God is barmhartig, dat kunnen we lezen in de verhalen van de Bijbel. Het woord ‘barmhartig’ wordt niet in alle verhalen expliciet gebruikt Een paar voorbeelden: De zondeval, de mens is ongehoorzaam en verstopt zich voor God.
Maar God zoekt de mens op en zegt: ‘Waar zijt gij’ (Gen. 3,9). In het verhaal van Kaïn en Abel, doodt Kaïn zijn broer Abel. God echter beschermt Abel met een merkteken (Gen. 4,15). Of David, die overspel gepleegd had met Bathseba. Nadat de profeet Nathan David tot inzicht gebracht heeft, zegt koning David ‘Ik heb gezondigd tegen de Heer’ (2 Sam. 12,13).
De meeste bekende verhalen over Gods barmhartigheid vinden we in het Nieuwe Testament bij de evangelist Lucas: het verloren schaap, de verloren drachme, de barmhartige vader en de barmhartige Samaritaan om er maar een paar te noemen. De barmhartigheid van God is een uitnodiging aan de leerlingen ‘om evenzo te doen’ (Lc. 10,37). Als God barmhartig is, verwacht God van hen die zijn wil willen doen ook barmhartig te zijn naar de naaste. ‘Weest barmhartig, zoals uw Vader barmhartig is (l6,36).
De verhalen van de verrijzenis van Jezus tonen Gods barmhartigheid. De verrezen Heer verschijnt aan de leerlingen, ook aan hen die Hem verloochend hebben. Ook al zijn de leerlingen ontrouw, God blijft trouw, zichzelf verloochenen kan Hij niet (1 Tim.). Het laat zien, dat God voor ons kiest, ons niet verlaat of afschrijft. God geeft ons een nieuwe kans, maar laat ons vrij om voor Hem te kiezen, te antwoorden op zijn onvoorwaardelijke liefde.
De mensen die geloven in Gods barmhartigheid durven zich tot God te wenden in hun nood of als zij iets misdaan hebben. Als zij iets misdaan hebben vertrouwen zij op God, zij bekeren zich en gaan terug naar God. In dit proces van terugkeren naar God doorlopen zij een aantal stappen. Ten eerste het inzicht dat zij iets mis- daan hebben. Na het kraaien van de haan, ziet Petrus dat hij ontrouw is aan wat hij heeft beloofd. Vervolgens komt het berouw en de bereidheid om zijn leven te veranderen. Mensen die misdaan hebben ‘vertrouwen op Gods liefde en zijn bereid te leven naar zijn geboden.’ (Vlg. Ex. 20,6; Deut. 5,10).
Het fundamentele bij de barmhartigheid is dat God zijn volk uitkiest. Nog voordat het volk iets goeds gedaan heeft, heeft God hen lief. De heilige Maagd Maria bezingt het in haar lofzang, het Magnificat: ‘Daar zag Hij welwillend neer op de kleinheid zijner dienstmaagd’ (Lc. 1,48). God kiest de Maagd Maria uit, ook al is zij maar een eenvoudige vrouw. Maria heeft haar leven aan de Heer gegeven en zij is zonder zonde. Dit laat de grootsheid van God uitverkiezing zien. In Maria kiest God voor zijn volk, Hij kiest voor ieder van ons. God toont zijn wonderwerken en wil aan ieder van ons zijn wonderwerken voltrekken. We kunnen het op geen enkele manier verdienen, want God geeft het aan wie Hij wil.
kapelaan Juan van Eijk