Skip to main content

Overweging 9 november 2025

Voorganger: J,. van der Wal
Lezing: Ezechie l47, 1-2.8-9.12 en Johannes 2, 13-22
Thema: Huis van God, Thuis voor mensen?

Vandaag viert de Kerk wereldwijd het feest van de kerkwijding van de Basiliek van St.Jan van Lateranen. Van een locaal feest dat alleen in Rome werd gevierd – namelijk de inwijding van de cathedrale basiliek van de bisschop van Rome - is het feest nu over de hele wereld uitgebreid en heeft een vaste plek op de liturgische kalender gekregen. Een mooie aanleiding nu dit feest op een zondag valt, enkele gedachten te wijden aan wat inwijding betekent. Maar ook: wat het huis van God voor ons betekent, en welke mensen er mogen wonen.

Van oudsher  hebben mensen plaatsen waar zij God hebben ontmoet gemarkeerd door stenen, tafelen, altaren, kruizen en kruisbeelden en kapellen. Aartsvader Jacob is wel het bekendste voorbeeld die op de plaats waar hij een visioen ontving waarin hij engelen een ladder naar de hemel op en af zag gaan. Daarop noemde hij deze plaats ‘Huis van God’ (Hebreeuws: Beth = huis, El = God).

“Hoe ontzagwekkend was deze plaats! Dit is niets anders dan het huis van God en de poort van de hemel riep Jacob uit. Daarna stond Jakob op. Hij nam de steen waar hij zijn hoofdkussen van gemaakt had, zette die overeind als een gedenkteken en goot er olie op. Jakob legde een gelofte af en zei: als God met mij zal zijn en mij zal beschermen op deze weg waar ik op ga, mij brood zal geven om te eten en kleren om aan te trekken en ik in vrede in het huis van mijn vader zal terugkeren, dan zal de Heer mij tot een God zijn. Deze steen, die ik als gedenkteken overeind gezet heb, zal een huis van God zijn (Genesis 28,10-22).”

Heilige plaatsen worden sindsdien gemarkeerd door merktekens, kapellen en gebedshuizen om de verbinding met het goddelijke symboliseren. Zo heeft het latere Jodendom na de bouw van de Tempel een inwijdingsfeest gehouden om de overgang van het profane naar het godsdienstige te markeren. Een gebouw wordt onttrokken aan profaan gebruik en aan de dienst van God gewijd tijdens een reinigende en geritualiseerde viering aan het daartoe te wijden altaar.

De basiliek van Lateranen werd door keizer Constantijn in 313 gebouwd voor de christelijke eredienst; hij stond ook zijn naastgelegen paleis af aan de bisschop van Rome om er in te kunnen wonen. Op 9 november 324 werd de kerk plechtig ingewijd door paus Silvester. Zo ontstond de eerste cathedrale basiliek van de Romeinse bisschop, die sindsdien als moeder van alle kerken wordt beschouwd. De bisschoppen van Rome hebben ernaast ongeveer 1000 jaar gewoond, voordat zij in 1309 naar Avignon vertrokken om er later niet meer terug te keren.

Gods aanwezigheid wordt in het Oude én in het Nieuwe Testament gesymboliseerd door de Tempel in Jeruzalem. Jezus is er vaker geweest, heeft er gebeden, riten volbracht en er als rabbi onderwijs gegeven. Maar Hij is er ook bedreigd (Joh.10,22-39) door steniging omdat Hij zich Gods Zoon noemde.

In de lezingen van vandaag wordt de tempel gerelativeerd. In Ezechiël kan de goddelijke levenskracht niet in een tempel opgesloten worden, maar die kracht stroomt naar buiten als een vloeiende waterstroom die het gehele land bevrucht en leven schenkt. Het huis van God is een geestelijk huis van liefde en leven, dat zich niet mag beperken tot een gebouw, maar uitstroomt in de gehele omgeving.

Johannes beschrijft net als de drie andere evangelisten de bekende passage van de Tempeluitdrijving. Maar Hij geeft er een andere betekenis aan dan de eerste drie. Zij beschouwen Jezus optreden vooral als een poging de Tempel in zijn oorspronkelijke staat te herstellen door er weer een huis van gebed van te maken door de offerhandel te verbieden. Het omverwerpen van de geldwisseltafels is een profetische daad die de zuiverheid van Gods huis wil herstellen.

Maar in de versie van Johannes, die later is opgetekend dan de drie evangeliën, drijft Jezus ook de offerdieren zelf naar buiten. Daarmee schaft Hij feitelijk de offercultus af en doet de Tempel niet meer ter zake. De Tempel als huis van God heeft afgedaan, hij is dermate verontreinigd dat er een nieuwe Tempel dient te komen. Geen hervorming of zuivering, maar afbraak. En zo is het ook gegaan.

Het echte huis van de Vader bestaat niet meer uit steen, maar bestaat in een persoon, in Jezus’ eigen persoon, en in de gemeenschap die daarop, op het fundament Jezus, is gebouwd. Het lichaam van Christus is nu de nieuwe Tempel, en dit lichaam zal herrijzen, is onvergankelijk. Dat is het moment dat de Kerk wordt geboren. De Kerk wordt de onzichtbare gemeenschap van Jezus’ leerlingen waarin God als Heilige Geest zal wonen.

Daar in die Kerk, plaats van samenkomst,  mogen mensen zich thuis voelen, is er ruimte voor velen. Huis van God, thuis voor mensen? Was het maar zo.

De kerk is er vaker in geslaagd om allerlei groepen mensen buiten te sluiten en te vervolgen, is vaker zelf vergeten een reiniging te volbrengen om weer terug te keren - als tempel van de Heilige Geest - tot haar grondbeginselen van liefde en respect.

Maar we hoeven niet te wanhopen. Steeds opnieuw staan er wereldwijd mensen zoals Jezus op, profeten en profetessen, mystici, heiligen, bezielde kerkleiders, zelfs in Rome vanuit de basiliek van St. Jan, die een innerlijke hervorming en herbronning van de kerk eisen en in gang zetten. Opdat mensen er weer thuis mogen zijn, zich thuis kunnen voelen. Dat alles gebeurt in kracht van de Geest.

Thuiskomen in de kerk betekent in dit verband: worden wie je bent en wilt zijn, gezien worden zoals je bent, en niet zoals je zou moeten zijn. De mensen die het huis bezoeken en willen bewonen moeten zich welkom voelen; zij voelen zich verantwoordelijk als de kerk haar functie en fundament dreigt te verliezen, of als die aangetast wordt zoals Jezus dit ook ervoer, om dan te kunnen ingrijpen.

De kerk mag zich niet meer tot een gebouw van offercultus alleen beperken, maar moet zoals het visioen van Ezechiël als levend water kunnen uitstromen in de wijken om haar heen, zichtbaar zijn als levende gemeenschap die betekenis wil hebben voor het leven van mensen van alledag. Maar de kerk dient ook aantrekkelijk te zijn: wijzelf zijn geroepen om haar aantrekkelijk te houden en mensen te winnen voor de boodschap waar wij voor staan.

Wij vormen samen die geestelijke tempel waarin God als Geest ons bezielt, aaneensmeedt en staande houdt. Die Geest heeft niet ieder apart ontvangen, maar wij allen te samen, als gelovige, messiaanse gemeenschap, om eenheid te worden: door naar elkaar te luisteren, elkaar lief te hebben en zorg te dragen voor elkaars welzijn. Opdat de Komende ook komen zal, vruchtbare aarde zal betreden en levend water zal aantreffen die door ons als kerk is bereid. Amen.