
Overwegingen
Overweging 27 juli 2025
Voorganger: Rene Klaassen
Lezingen: Genesis 8, 20-32; psalm 15 en Lukas 11, 1013
Thema: ..en wankel niet..!!!
We lezen dit kerkelijk jaar niet meer verder in het boek Genesis en dus kan ik vandaag over de afloop van het verhaal dat we zojuist hoorden met een gerust hart verder vertellen. Er worden in heel de stad Sodom geen rechtvaardigen meer gevonden. Zelfs de twee inwoners van de stad die eigenlijk zouden huwen met de dochters van Lot, laten het op het allerlaatst afweten en kiezen er voor om in hun stad achter te blijven. Lot, Abrahams broer, en zijn gezin zijn wel rechtvaardig en mogen ontsnappen aan de vernietiging van de stad.
Maar het kernbegrip uit de eerste lezing is natuurlijk de Hebreeuwse stam: "tsedeq" (צדק) of "Tsaddiek" (צדיק). In het Nederlands betekent het een heel woordveld van recht, rechtvaardigheid en hen die recht en rechtvaardig zijn: de rechtvaardigen. Het woord rechtvaardigen en de aantallen waarin het wordt uitgedrukt komt in vrijwel elke regel van de tekst van vandaag voor.
In deze tekst staan de Eeuwige en oude, 99 jarige Abraham aan dezelfde kant, die van de rechtvaardigen. Het taalspel is helder gerechtigheid is een karaktereigenschap van God zelf en hij verwacht het omgekeerd van de mens terug.
En wanneer we kijken naar wat er aan deze tekst vooraf is gegaan, is dat een lange periode vol oorlogen tussen volken en stammen. Op het hoogtepunt van die strijd staan er in Genesis wel vier koningen tegen vijf. De tekst verhaalt over achtervolgingen en slachtingen. Veel slachtoffers. En uiteindelijk, ik mocht er al een paar weken geleden ook al een overweging over houden, stonden Melchisedek en Abraham tegenover elkaar en wordt er vrede gesloten. Ze zegenen elkaar en delen brood en wijn met elkaar. Honger en dorst naar gerechtigheid en vrede worden gestild. Er lijkt een periode van rust aan te breken.
En op dit punt in die periode zonder strijd, ontmoet de eeuwige Abraham. Meer dan eens. En uiteindelijk doet de Eeuwige zijn belofte aan Abraham: hij geeft hem een heel groot stuk land in beheer en in het verbond dat hij sluit doet hij de belofte van een groot aantal nakomelingen. Zo talrijk als de sterren aan de hemel. Maar het is wel een verbond met meerdere lagen. De allereerste laag van dit verbond is beschreven in de eerste verzen van hoofdstuk 17. Dat hebben we weliswaar vandaag niet gelezen, maar het vertrekpunt van het verbond is wel gerechtigheid. De Eeuwige stelt aan Abraham en dus ook aan iedereen, nog voor er sprake is van het sluiten van een verbond: richt uw schreden naar mij en gedraag u onberispelijk. De basisvoorwaarde onder het verbond. Pas wanneer Abraham daaraan voldoet kan er sprake zijn van de belofte van ontelbare nakomelingen. Zoveel als er sterren aan de hemel staan. Wat mij betreft is het onberispelijke gedrag van God uit gezien een basisvoorwaarde. Abraham gelooft en vertrouwt op God en het verbond wordt versterkt door een derde eis van God. Derde laag is dat heel zijn volk besneden moet worden, Genesis spreekt van de mannelijke kinderen, om zichtbaar en voelbaar te maken dat ze zich juist daardoor met elkaar tot volk, tot Gods volk, verbonden weten. Zo en niet anders is het verbond gesloten. Abraham wordt verderop in het boek nog op de proef gesteld op hoge leeftijd om zijn zoon te offeren, maar zijn vertrouwen op God is zo groot dat hij hem blind vertrouwt en dat het wel goed zal komen. Abraham wankelt niet en het komt goed !
De psalm die we vandaag hoorden, zet nog eens een heel dikke streep onder het begrip gerechtigheid – noem het gerust onberispelijk gedrag. Alleen al de startvraag: wie heeft het recht om te wonen in Gods tenten? En vervolgens worden we keihard geconfronteerd met hoe we ons moeten gedragen om dat recht te verwerven:
Doe recht, spreek waarheid, laster niet, hebt Gij gezegd. Wees trouw, verloochen niet je naaste,
die een mens is zoals jij.
Doe het goede, leen loyaal je geld uit, zegt Gij
Vraag geen rente – neem nooit één steekpenning aan.
Doe het goede, wankel niet, zegt Gij
wees sterk en wankel niet.
Pas dan mag je zeggen : als jij er bent voor mij, zal ik er zijn voor jou.
Deze woorden staan haaks op wat er in onze dagen allemaal gebeurt in de wereld om ons heen. Er worden aanslagen gepleegd om recht te verkrijgen. Onschuldige slachtoffers tot gevolg. Er worden oorlogen gevoerd om recht te krijgen. Onschuldige slachtoffers. Mensen slaan op de vlucht voor geweld, maar ze zijn nergens welkom. Onschuldige slachtoffers. Mensen moeten van hun leiders het leger in om met de zwaarste machtsmiddelen gerechtigheid te bewerkstelligen. Onschuldige slachtoffers.
We kunnen twee dingen doen. We kunnen berusten en we kunnen ons uitspreken tegen al dat geweld met voor een groot deel onschuldige slachtoffers. De oproep is intussen zojuist al gedaan: Doe het goede, doe recht, spreek waarheid wees trouw en verloochen je naaste niet. Help waar je helpen kunt.
En Lucas doet ons vandaag ten slotte nog de handreiking dat wanneer we eventueel toch aan het twijfelen mochten slaan en onzeker worden of we wel de rechte weg zijn gegaan, dan is er altijd nog de weg van het bidden. De weg van Sorry zeggen tegen elkaar en tegen God, de weg van vragen om vergeving voor waar je over in gebreke bent of over twijfelt. Vragen om vergeving voor wat anderen in jouw ogen verkeerd doen. Vragen om hulp bij onrecht in de wereld dat je niet langer kunt aanzien. Jezus zelf geeft een prachtig voorbeeld: er klopt iemand op de deur die hulp zoekt en om brood vraagt. Vriend, doe open, ergens heeft een vreemdeling honger en ik heb jouw hulp nodig om haar of hem te eten te geven. Abraham geeft iedereen die bij hem op bezoek komt te eten. Zelfs voor de boodschappers van de Eeuwige, die hem komen vertellen dat Sara op hoge leeftijd nog een kind zal krijgen, laat hij een maaltijd klaar maken. Van het beste wat hij op dat moment voor handen heeft! Bidden, zo leert Jezus ons door de woorden van Lucas kan ook vragen zijn. Vragen om kracht om vol te houden in geloof. Geloof dat de wereld beter maakt, geloof in een kerkgemeenschap, die het woord van God in dialoog belijdt en waar gemeenschap hand in hand gaat met communicatie;
Gemeenschappen, volken, met leiders die niet heersen, maar dienen, in landen waar recht wordt gedaan aan allen.
Geloven in een kerk, die de kleinen eert en hen optilt uit hun vernedering; die op uittocht is uit het land der slavernij en op weg is naar bevrijding voor allen, die blijft getuigen van de hoop die in haar leeft.
Een kerkgemeenschap die niet wankelt in tijd van toenemende onrust en onverdraagbaar lijden moet aanzien. Dan willen wij niet alleen bij God zijn, maar dan wil God ook bij ons zijn.
We krijgen vandaag zijn boodschap mee: …. “Wees sterk … en wankel niet”!
Overweging 20 juli 2025
Voorganger: Wim Rigters
Lezingen: Genesis 28, 1-10 en Lucas 310, 8,42
Thema: Wie ben jij?
Zo! Daar sta je dan, Marta: stel je niet zo aan; oh, het is prima wat je aan het doen bent hoor, maar wat je zus doet is toch het beste wat je kunt doen. . .
Ik denk niet dat ik vandaag de enige voorganger in een kerkdienst ben die zich de afgelopen week heeft afgevraagd: wat moet ik met deze woorden van Jezus?
Wat ik in al de jaren van omgaan met en interpreteren van Bijbelteksten heb geleerd is, dat geen enkel Bijbelverhaal op zich staat, maar altijd in verband. Lukas, die wij vandaag lezen, is in zijn verhaal over Jezus in hoofdstuk 9 op een keerpunt gekomen: de grote reis naar Jeruzalem begint, en dan volgt er een reeks verhalen, die laten zien wat het betekent om een leerling/reisgenoot van Jezus te zijn. Eerst worden de leerlingen uitgezonden – een soort stage – ga maar eens ervaren wat het je doet om het Rijk van God aan te kondigen. Dan volgt de parabel van de barmhartige Samaritaan, uitlopend op de opdracht ‘Doe dan voortaan net als hij’! Hierna komt het verhaal van vandaag – Marta, die – zoals de Griekse tekst zegt – door ‘diakonia’, bediening, in beslag wordt genomen, en Maria, die één en al oor is voor Jezus’ woorden. Tenslotte volgt daarop weer de vraag van de leerlingen die we volgende week horen: Heer leer ons bidden’. Daar past de eerste lezing perfect bij: Abraham en Sara die zich uit de naad rennen om hun gasten te bedienen, maar dan stil erbij staan en luisteren, open voor de belofte.
Als je in onze kerk rondkijkt, zie je, zoals in alle gezinnen en gemeenschappen, allerlei mensen, maar er zijn twee stromingen te ontdekken, geen twee partijen, maar twee zusters: Marta en Maria. De ene stroming - de Maria's - wilde en wil het accent leggen op luisteren, op innerlijkheid, op godsdienstigheid, meditatie en gebed. En je ziet gelovigen die - als Marta - hun christen-zijn vertalen in grote sociale bewogenheid en inzet voor een betere samenleving.
Je kunt ze naast (beter niet tegenover) elkaar zetten'. 'de bidders' en 'de doeners'. En soms wonen ze allebei in je. Soms wil je stil zijn, aandacht geven aan je binnenste, ruimte maken voor je ziel. En andere keren voel je je het meest godsdienstig als je je inzet voor hen die je hulp, je zorg nodig hebben, en maak je je samen met anderen druk voor het goede doel.
Allemaal zusters en broeders van elkaar, bidders en doeners, die elkaar aanvullen
Maar wat schrijnend is het dan te moeten constateren dat zo vaak – het lijkt wel in toenemende mate –mensen en groeperingen tegen elkaar worden uitgespeeld: de ouderen tegen de jongeren, de zekerweters tegen de twijfelaars, de gehoorzamen tegen de critici, de gesettelden tegen de ontheemden, de veerkrachtigen tegen de kwetsbaren.
Dezelfde Jezus die vandaag de drukdoeners vraagt stil te zijn en aandachtig te luisteren, zegt morgen tegen de bidzielen: 'Niet iedereen die roept: 'Heer, Heer...', zal het koninkrijk Gods binnengaan, maar zij die de wil doen van de Vader'. De kunst is in onze kerkgemeenschap en in onze omgeving ruimte te laten, èn te bieden, voor beiden,
Marta en Maria, en in onszelf een goed evenwicht te vinden tussen bidden en doen.
Ergens las ik dit:
Niet een, niet twee
De leerlingen vroegen: 'Hoe zoek je een-zijn met God?’
De meester antwoordde: 'Hoe meer je zoekt des te groter wordt de afstand tussen God en jou.'
'Hoe overwin je deze afstand?'
'Door te begrijpen dat die afstand in werkelijkheid niet bestaat.'
'Betekent dat dat God en ik een-zijn?'
'Niet een, niet twee.'
'Hoe is dat mogelijk?'
Het antwoord van de meester was: 'De zon en zijn licht, de oceaan
en zijn golven, de zanger en zijn lied: zij zijn niet een en hetzelfde, en
toch niet twee verschillende dingen.'
Overweging 29 juni 2025
Voorganger: Jan van der Wal
Lezingen: Handelingen 12, 1-11; 2 Korinthiers 4, 1-6 en Mattheus 13, 16-23
Thema: In welk voetspoor treed jij?
In deze missionaire viering eren wij de heilige stichters van onze katholieke kerk: Petrus en Paulus. Zij zijn namelijk bij uitstek de missionaire boegbeelden van onze kerk omdat zij als leerlingen van Jezus Christus diens kruisdood en verrijzenis, die verlossing heeft gebracht aan allen die in Hem geloven, over de toenmalige wereld hebben verspreid.
Petrus, van eenvoudige visser door Jezus aan het Meer van Galilea geroepen om Hem te volgen, werd de prominente en meest vooraanstaande leerling van Jezus. Aan hem werd de gemeente van Jezus na zijn Opstanding en Hemelvaart toevertrouwd, ofschoon Petrus bij zijn gevangenname van zijn meester had weggekeken, zelfs ontkende dat hij diens leerling was.
Paulus, een ontwikkelde rabbijn, opgeleid in de Farizese school, die Jezus nooit tijdens het leven ontmoet had, maar pas na diens dood tot inkeer kwam en van fanatiek vervolger van de christenen vurig aanhanger werd.
Beiden waren felle, impulsieve en radicale Joodse mannen die een ideaal nastreefden en de mensen op hun geloofsovertuiging aanspraken door Jezus als Messias te verkondigen. Een gevaarlijke en riskante overtuiging, want zij moesten het met de dood bekopen. Beiden ontvingen na Jezus’ dood een overweldigend visioen van zijn aanwezigheid, om zich niet terug te trekken in angst of in afkeer, maar Jezus als Verlosser te erkennen en van zijn goede boodschap van Verlossing te getuigen.
Getuigen van dit geloof. Met het risico dat de dood er op volgt. Zo ervoer ik ook de verschrikkelijke gebeurtenis dat tientallen vrome christenen in een kerk in Damascus, terwijl zij aan het bidden waren, door islamitische terroristen werden neergeknald. Het martelaarsverhaal van Petrus en Paulus dat uiteindelijk in de Joodse gemeente in Rome eindigt met de dood van beiden, is geen ver verleden tijd. Het christelijk geloof is een waagstuk: een geloofsovertuiging kent een prijs. Wat hebben wij daar voor over?
Wat doen wij als wij in de knel komen? Hoe houden wij ons geloof levend?
Kunnen wij onze geloofsovertuiging delen met anderen, ook als zij ons niet welgezind zijn? Er kan een reactie volgen van ongeloof, verbazing, spot of zelfs boosheid. En deinzen wij dan terug, of besluiten we om het contact helemaal niet aan te gaan, weg te kijken, onze mond te houden? Is dat onze taak omdat het ons lijfsbehoud betreft? Of durven we onvervaard onze overtuiging ten beste te geven in ons leven aan te wijzen op welke momenten God ons gered heeft?
In wiens voetspoor willen wij treden? In dat van Jezus en diens volgelingen Petrus en Paulus? Of dichterbij: geliefde heiligen, onze ouders en opvoeders, dierbare vrienden en vriendinnen, Paus Franciscus. Of zij die van hun geloof getuigden en moderne martelaars werden: onze Nijmeegse Titus Brandsma en Ferdinand Hamer. Kunnen wij, willen wij ook in het voetspoor van Petrus en Paulus te treden? Als u dat durft, dan is licht het gevolg!
Zoals Petrus in zijn diepe nood in de kerker plotseling een groot licht ervoer, een engel des Heren ontwaarde die hem bij de hand nam en als vanzelf vielen alle ketenen van hem af; zoals Paulus die de moed niet opgaf op al zijn zendingsreizen, omdat Gods barmhartigheid hem met deze missie had belast, want hij verkondigde niet zichzelf maar Jezus Christus als de Heer, zoals diezelfde God hem had gezegd: ‘uit de duisternis zal licht schijnen’.
Zo heeft God in ons allen licht willen doen stralen, diep in ons hart, om ons de kennis te schenken van de heerlijkheid die ligt in de verlossing van Jezus.
Wie brengt het licht in jouw, in uw leven? En is dat hetzelfde licht dat ook verlossing kan brengen, zoals Petrus en Paulus dit licht ervoeren? Als we van ons geloof willen getuigen, mogen we dan vertrouwen hebben dat we, indien standvastig, dat licht zullen ervaren zoals die twee grote voorgangers van ons geloof, toen ze in benarde omstandigheden verkeerden..
In welk voetspoor treedt u, treed jij. En wie loopt er samen met je op, naast je, of vlak voor je uit? Heb je ook volgelingen, die weer in jouw voetspoor treden? Want voor je het weet draag je dertig- zestig- of honderdvoudig vrucht. Dan besef je dat je het woord hebt gehoord en begrepen. Dan is het woord vlees geworden en is in ons en onder ons gaan wonen. En hebben wij dat woord doorgegeven. Dan ervaar je dat je ooit lang geleden in goede aarde bent gezaaid, op goede grond, waarin en van waaruit jij je spoor hebt gestart, Hem achterna. Amen.
Overweging 22 juni 2025
Voorganger: Rene Klaassen
Lezingen: Genesis 14.18-20 en Lucas 9,11b-17
Thema: Brood ten leven
Afgelopen zondag hebben de voorgangers ons een dialoog geschetst tussen vier mensen, mannen neem ik aan. Van elkaar verschillend in religieuze opvatting, maar allemaal gelovend in dezelfde God. Ze spraken over de mensentalen die gebruikt zijn om God, de Eeuwige, de Allerhoogste, het mysterie onder woorden te brengen. De taal die God zelf, die door Jezus, God -zelf-op-aarde, gebruikt zou hebben om ons mensen te bereiken: Het Aramees, het Hebreeuws. Later vertaald naar het Grieks en uiteindelijk na Jezus, het latijn. En dat kwam ter sprake om antwoord te geven op de vragen: hoe we de Eeuwige, als drie – in – een moeten zien. Hoe we het mysterie van God via de mannelijke en/of de vrouwelijke kant kunnen benaderen.
Een scheppingstheoloog, zal op dit punt inbrengen dat de Eeuwige de aarde en de hemel de planten en de vogels en de vissen en niet te vergeten de mensen zo geschapen heeft dat ze vrijwel geheel voor de helft mannelijk en de andere helft vrouwelijk geschapen zijn. En wanneer god geschapen heeft naar zijn beeld, dan heeft in die theologie God ook voor ongeveer de helft een vrouwelijke kant, een te weinig belichte kant.
Dat beeld van een ontmoeting tussen mensen die vanuit verschillende perspectieven zoeken naar een tussen ons mensen in levende God, bracht me terug naar mijn vakantie in Frankrijk. In de Elzas om preciezer te zijn en om heel precies te zijn naar een bibliotheek in de stad Sélestat.
Daar is vele eeuwen later dan de verhalen van Abraham en Jezus bij de menigte 14e eeuw, hetzelfde gebeurd. Ook in een roerige tijd. Juist in een roerige tijd. Een wetenschapper, theoloog, humanist, ene Beathus Rhenanus heeft eerst, in zijn jeugd, verzameld : handgeschreven teksten werden tot boeken, later in zijn leven gedrukte boeken in die verschillende talen. Aramees, Hebreeuws, Grieks en Latijn. Vanaf 1400 is er daar in dat Sélestat al een bibliotheek die zijn weerga niet kent en daar wordt door geleerden van allerlei pluimage gestudeerd en gedisputeerd over vraagstukken als de drie-in-ene-God en waar gaat het in de kern om wanneer mensen in kerken samen komen om te vieren. Luther bemoeit zich met het dispuut. Onze eigen Erasmus komt er om te lezen, te leren en de teksten volgens de ware Pinkstergedachte te vertalen naar zijn eigen taal, ook de onze.
Vandaag beginnen we met een verhaal uit het boek Genesis. Een van de vijf boeken uit de Joodse Thora. Hetzelfde taalspel: Begonnen met mondelinge overdracht, zeer waarschijnlijk in verschillende talen. Op schrift gesteld in het Hebreeuws. Vertaald naar het Grieks en het Latijn en nu we zijn alweer na Pinksteren verstaan we het allemaal in onze eigen taal …..
Twee grote leiders staan tegenover elkaar. Melchisedek en Abraham. De gebeurtenis vindt plaats aan het slot van een reeks oorlogen, op een moment dat er een periode van vrede aanbreekt. En wat gebeurt … twee Godvrezende mensen, Abraham op onmenselijk hoge leeftijd en Melchisedek een priester van God ontmoeten elkaar. Er wordt gezegend uit naam van de allerhoogste God die de hemel en de aarde geschapen heeft. En ze delen brood en wijn. Honger en dorst naar gerechtigheid en vrede worden gestild.
In de psalm, wordt het mysterieuze van God nog eens prachtig aan het licht gebracht en klinkt de echo van wat Melchisedek doet door.
En dan hoorden we het verhaal over Jezus, God zelf op aarde. Er is een menigte verzameld en ze zijn gekomen omdat ze hongeren naar voedsel voor op hun levensweg. Breng je dit verhaal naar onze tijd, en dat kan in een overweging, dan zijn wij die menigte, symbolisch gezien 5000, die vandaag hierheen is gekomen, op zoek naar een plek om …. Ja, om wat eigenlijk ? … om God te ontmoeten? En is de Eeuwige vandaag dan verscholen in het verhaal van Melchisedek en Abraham, twee zeer gelovige mensen? Of is God verscholen in het verhaal van die vijf broden en die twee vissen? Of is God aanwezig in ons breken en delen dat we agape noemen of bij andere gelegenheden communie.
Staat het mysterie van de Eeuwige niet altijd dicht in onze buurt wanneer we hier samen komen? Er staat een tabernakel in onze kerk, waar de geconsacreerde, de geheiligde vorm van God in broodvorm, hosties bewaren. In de monstrans die we vandaag op Sacramentsdag uit de kluis hebben gehaald zit zo’n geconsacreerde hostie : gezegend, geheiligd brood. En brandt niet dagelijks, dag en nacht hier de Godslamp die uitdrukking geeft aan Gods permanente aanwezigheid in gebouw?
Eigenlijk spreekt hier altijd alles van Gods aanwezigheid: de ramen, de beelden, de kruisweg, de altaren uit de oude kerk die er niet meer is. We komen samen in een goddelijk mooi gebouw. Je realiseert je dat dan wel niet iedere keer wanneer je hier vergadert, of poetst, of een tentoonstelling in richt of een met je koor repeteert, maar het is er permanent. En je kunt er op elk moment aanspraak op maken.
Er staan vandaag twee uitersten gebroederlijk naast elkaar klaar om gevierd te worden. Ze zijn met elkaar verbonden doordat ze dezelfde tafel delen. Gaat er een priester voor, vieren we eucharistie. Dan delen geheiligde handen geheiligd brood en wijn. De voorzijde van een sacrament. En wanneer anderen voorgaan, delen we gewoon brood. Maar we vragen wel om zegen van de eeuwige en ik geloof vast dat hij die zegen ook verleent aan ons. Je zou kunnen zeggen de keerzijde van het sacrament … dan delen we brood, soms wijn, soms druiven. Maar altijd weten we ons verzekerd van de Goddelijke zegen en aandacht waar we in het tafelgebed om gevraagd hebben.
En vandaag op Sacramentsdag zijn die twee met elkaar verbonden. Daar op de tafel met een wit lint. Wit de kleur van de volmaaktheid, gerechtigheid, de kleur van de vrede, de kleur van de grote feesten.
En we leven in de overtuiging dat juist die zegen dat brood maakt tot voedsel voor op onze levensweg. Het sterkt ons evenzogoed in ons verlangen naar de ontmoeting met het mysterie van God … in onze zoektocht naar kracht en steun op onze levensweg ….
Moge het zo zijn.
Overweging 15 juni 2025
Voorganger: Wim Rigters
Lezingen:Dans mee met vader, zoon en geest,
Thema: Dans mee met Vader, Zoon en Geest.....
‘Laat in ons het inzicht rijpen / van wat mensen noemen 'God', en zaai twijfel in mijn geest, als ik u te zeker weet.’
Het Godsbegrip van de christenen in de eerste eeuwen werd gevoed en gevormd door de herinnering aan Jezus, die, als hij het over God had, Hem 'Vader' noemde, 'mijn vader' en 'onze vader'; door de herinnering, dat als de mensen Jezus hoorden spreken en doen, ze dachten: zo vader zo zoon; iemand die zo spreekt en doet moet wel een mens naar Gods hart zijn, en zij noemden hem Gods Zoon. En door de herinnering dat - na zijn dood, toen ze zich geen raad meer wisten - ze langzaam begonnen te beseffen dat hij hen niet in de steek gelaten had, maar dat zij zijn geest hadden, om verder te gaan, verder dus: met en in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Maar al gauw werd deze belijdenis aanleiding voor een steeds groter en heviger wordende discussie binnen de kerk, met name over de goddelijkheid die aan de persoon van Jezus werd toegekend: is Jezus gelijkend op God of gelijk aan God. Om aan deze discussies een eind te maken werden in de vierde en vijfde eeuw alle bisschoppen samengeroepen in Concilie – 3 maal – om tenslotte definitief de leer van de Drie-eenheid vast te stellen op het Concilie van Chalcedon in 451 na Chr. Sindsdien weten wij wie en wat God is en wat wij moeten geloven: God: Vader, Zoon en H.Geest - één God in drie personen; het mysterie van de Heilige Drie-Eenheid. .. .
Maar hoe leg je dat uit?
Mijn eerste werkplek al pastor - in 1968 - was een ZMOK-internaat, een internaat voor 'zeer moeilijk opvoedbare kinderen'. Alleen jongens - van 6 tot 16 jaar. Zaterdagavond en zondagmorgen allemaal de kapel in voor de mis en een preek over lieve vader God en samen bidden 'Onze Vader'. De meesten van hen kenden hun vader niet of hadden er meerdere. En toen begon ik te denken: God Vader? Veel meer moeder!
Op 6 januari 2007 was ik aanwezig in een kapelletje op de Veluwe - Hoog Soeren - om de doop te bedienen aan drie volwassenen: Oma Lous, haar dochter Maaike en kleinzoon Lukas Zij noemden zich niet katholiek, maar zaten in een gespreks-groep van mensen op zoek naar God in hun leven. En voor hen was het moment gekomen om die God te erkennen en te eren, met het teken van de doop in water, bron van leven. "Een heel bijzondere ervaring op een bijzondere datum en plaats" stond er in het boek geschreven dat ik kreeg als dank; de titel was: 'Een geschiedenis van God. víerduizend jaar Jodendom, Christendom en Islam' - van auteur Karen Armstrong.
En toen ik in deze kerk voor het eerst in het kruisteken God ook ‘moeder’ noemde, kwam na afloop een jonge moeder met dochter naar me toe: Dankjewel - zei ze – eindelijk mag God ook moeder zijn.
De geschiedenis van God, beschreven of verteld, is wel mensenwerk; ook in de bijbel: Het is het resultaat en de weergave van de zoektocht en ontdekking van mensen, ook van Jezus. We hoorden hem in de evangelielezing: ‘Wanneer de Geest der waarheid komt, zal Hij jullie leidsman naar de volle waarheid zijn’.
“De Geest der waarheid”, . . . .
“Wat is waarheid?” – reageerde Pontius Pilatus al - vazal van de Romeinse keizer – op Jezus woorden: “Ik ben geboren en in de wereld gekomen om te getuigen van de waarheid”.
Wat is waarheid? Wie weet dat nog? Van alle kanten worden we gewaarschuwd voor nepnieuws en leiders van volken sturen hun geestverwanten om met geweld hun eigen waarheid op te leggen ... Gevolg: miljoenen slachtoffers, 133 miljoen ontheemden, van huis en haard verdreven, op de vlucht, waarheen? ....
In de Griekse tekst van het evangelie staat het woord ‘alèteia’, dat inderdaad ‘waarheid’ betekent, maar ook ‘waarachtigheid, eerlijkheid, oprechtheid, rechtvaardigheid’.
Natuurlijk: mijn waarheid mag gezegd, gedaan, maar niet zonder wederzijds respect.
Een anglicaan, een lutheraan, een orthodoxe en een katholiek zitten aan de balie van een café te praten over Gods moedertaal . . . .
Ik denk: dat is de taal van liefde.
Zei de evangelist van vandaag dat al niet in zijn brief: God is liefde?
Wij dansen mee met deze Drie,
op weg van feest tot feest.
Een jubelzang gaat in het rond
om Vader, Zoon en Geest.
De liefde, het geloof, de hoop,
zij leiden tot dit lied:
verweven met ons leven is
de dans van deze Drie!
Overweging 10 mei 2025
Voorganger: Rene Klaassen
Lezingen: Handelingen 1, 15-36 en Johannes 10, 27-30
Thema: 1700 jaar Concilie van Nicea; Samen beraden, samen geloven, samen vieren
Nog maar net, twee dagen geleden is er een conclaaf afgesloten, met de keuze van een nieuwe paus. Een conclaaf is een gesloten bijeenkomst van kardinalen zo u wellicht weet. Geen invloed van buiten werd toegelaten.
Een ernstige zaak dus, zelfs in onze dagen. Het conclaaf heeft wellicht de vorm van een concilie als voorloper gehad. Ook dat is een vergadering, eerder een congres, zou je moeten zeggen, van kerkleiders, bisschoppen en kardinalen, onder leiding van de paus.
Als dat niet een directe verbinding is met wat er 1700 jaar geleden in Nicea gebeurde, weet ik het ook niet meer.
Nicea ligt zo’n 100 km zuidelijk van het huidige Istanbul, toen Constantinopel. Toen, de woon - en verblijfplaats van keizer Constantijn, keizer over een onvoorstelbaar groot rijk. Onder zijn leiding zijn langzaam de Christenvervolgingen gestopt. Vanaf 310 zijn ze voorbij. Maar ongeregeldheden, klein en groot over welk geloof het sterkst was zijn nog altijd aan de orde van de dag. Ze zorgen voor onrust. Constantijn wil daarvan af. Constantijn wil vrede: Pax. En hij was het dan ook, die dit concilie bij elkaar heeft geroepen. Een overleg met alle bisschoppen die hij maar bij elkaar kon krijgen,. Alle beschikbare middelen waar hij als keizer over beschikte, mochten worden ingezet. De wegen, de paarden, de wagens en zelfs escortes om veilig in Nicea aan te komen en weer thuis te komen. Geen moeite was hem te veel om zoveel mogelijk leiders, bisschoppen mét hun assistenten, uit christengemeenschappen bij elkaar te krijgen.
Misschien ook nog even naar de tijd van het concilie, het jaar 325. We weten dat er op heel veel plaatsen in de toenmalig bekende wereld Christengemeenschappen blijvend waren opgericht. Veel van die plaatsen waren ooit bezocht, in vlam gezet, door bij voorbeeld Petrus en Paulus en hun directe vrienden. Het waren plaatsen waar de nieuwe gelovigen werkten en woonden, zich beraadden, samen geloofden en samen vierden. Die gemeenschappen stonden met elkaar in contact via brieven. Dat weten we zeker. Primair uit het boek handelingen. En ook uit de brieven van de apostelen. In brieven vroegen gemeentes om hulp bij hun vragen … én ze kregen antwoord.
Uit dat boek handelingen en uit de brieven van Paulus weten we ook, dat ze het lang niet op al die plaatsen eens waren op het gebied van wat ze wel of juist weer niet geloofden. Er waren soms flinke meningsverschillen tussen gemeentes en hun leiders. Die leiders groeiden in de eerste eeuwen uit tot herders, zoals Johannes dat beschrijft dat Jezus dat was: “Want wat mijn Vader Mij heeft toevertrouwd, gaat alles te boven: niemand kan het ontrukken aan de hand van mijn Vader! Ik en de Vader, Wij zijn één.’
In al die steden deden die herders hun best om hun kuddes volgzaam te maken en één in geloof. Alles was immers afkomstig en tegelijk gericht op één en dezelfde God. Een eenheid van Vader Zoon en Geest. En toch waren de verschillen soms aanleiding tot conflicten.
En nu was het juist de keizer, die de onrust van conflicten uit de weg wilde hebben. Hij wilde vrede – Pax. Bruggetje naar de afgelopen week: ook de eerste woorden van onze nieuwe paus aan het einde van ook zo’n vergadering. Constantijn had gaandeweg in zijn levensgeschiedenis dat geloof in God en Jezus, als vader en zoon ervaren. Hij was gehuwd met een Christelijke vrouw. Zelf raakte hij meer en meer overtuigd van het gelijk van christendom, boven het veelgodendom van de Romeinen. Hij was een man, die graag regels zwart op wit zag staan, zodat ze maar voor één uitleg gebruikt konden worden en helder was wie er gelijk had en wie niet en waar de grenzen lagen..
Op grond van dit laatste groeit hij naar het besef dat die Christenen met al hun verschillende interpretaties van hun geloof eens bij elkaar moesten komen om hun huisregels op te stellen. Hij wist dat er een splijtzwam aan het woekeren was rond de kernvraag: die Jezus, was dat nu echt de Zoon van God, die God zelf naar de aarde gezonden had. Als het ware God zelf die op aarde had rondgelopen? Of was die Jezus veel eerder een mens met een heel bijzondere levensloop, zeg maar naar God toe gegroeid?
Het was de bedoeling van Constantijn om onder zijn persoonlijke leiding in een vergadering met al die verschillende meningen te komen tot een eenduidige uitleg. Er staan duidelijk twee kampen tegenover elkaar. En op tafel liggen twee vragen waar vaak onenigheid – onrust over is: op welke datum moeten we het belangrijkste feest vieren? Pasen. Helaas is er op die vraag, die veel besproken zal zijn geweest nooit eenvormigheid gekomen. Tot op de dag van vandaag vieren we op verschillende dagen het Paasfeest. In feite de kern van ons verrijzenisgeloof.
De tweede vraag was : En wie was die Jezus nu eigenlijk? Werkelijk de zoon van God en dus zelf ook God? Of was hij primair een mens met goddelijke kwaliteiten?
Wanneer de bisschoppen en hun assistenten bij elkaar zijn in Nicea opent de keizer zittend op zijn zetel vooraan in zijn basilica het concilie. Hij zal duidelijk geweest zijn in zijn doelstelling: zorg dat je er samen uitkomt !!
De meningen worden volgens de regels toegelicht en fel bediscussieerd. De keizer straft zelfs wanneer de spelregels overtreden worden. Mijn Sinterklaasvingers jeuken op dit punt om niet in een Nicolaas legende te vervallen. Welke bisschoppen er waren weten we niet met zekerheid. Maar kwamen ze uit de plaatsen waar ooit Paulus voet aan de grond heeft gehad? Steden die we kennen als Rome, Jeruzalem, Antiochië, Tarsus , Efeze, Filippi, Tessaloniki, Korinthe, Demre, het huidige Myra. Ik weet dat daar in de dagen van het concilie in Nicea ene Nicolaas bisschop was. In een legende heeft hij het op het concilie zo heftig aan de stok met Arius dat de twee op de vuist gaan. Beiden worden van het concilie geschorst door de keizer. Hij ontneemt ze zelfs hun bisschoppelijke status symbolen als stola en gebedenboek. Mijters werden toen nog niet gedragen. Hij zet ze geketend in het gevang. Nicolaas bidt de gehele nacht tot Christus en als in een droom verschijnen Maria en Jezus. Deze geven hem zijn stola en zijn evangelieboek terug en verlossen hem van zijn ketenen en openen de deur van de gevangenis. Zo wandelt Nicolaas de volgende ochtend weer de concilie vergadering binnen. Deze legende, want dat is het, bewijst dat het theologische standpunt van Nicolaas het ware standpunt is: in het kort : Jezus is …. God uit God, licht uit Licht, ware God uit ware god.
Er is duidelijk meer onenigheid geweest bij de bisschoppen onderling dan bij het conclaaf dat vrijdagavond om een paar minuten over zes is geëindigd. Maar er komt wel een eenduidig document tot stand. De geloofsgetuigenis, die wij nu al zo’n 1700 jaar met elkaar uitspreken om te zeggen wat we nu feitelijk geloven. En natuurlijk, net als toen zijn we het tot op de dag van vandaag niet 100% met elkaar eens en is er ruimte voor onderling overleg. Ruimte voor samen beraden. Wat het voor mij betekent hoeft niet perse hetzelfde voor jou te betekenen. Maar de kern ervan, samen geloven, die staat als een huis. En vanuit die kern komen we wekelijks niet alleen hier, maar over heel de wereld samen, om tot zijn gedachtenis te vieren. Daarin ligt de kern, daarin ligt de waarde van die bijeenkomst toen, en de uitkomst die we al 17 eeuwen met ons mee dragen
Moge het lang zo blijven …. Samen beraden, samen geloven, samen vieren ….
Overweging 27 april 2025
Voorganger: Wim Rigters
Lezing: Handelingen 5,12-16 en Johannes 20,19-29
Thema: Wat wil ik zien?
Ik wil beginnen met een citaat – u mag raden van wie:
“Onder de vele vragen die ik mijzelf stel, houdt wel geen mij meer bezig dan het raadsel dat de zich ontwikkelende mens, prat en fier op zijn vooruitgang. zich in zo groten getale afkeert van God. Ontstellend is het dat wij in onze tijd van zo grote vooruitgang op allerlei gebied staan voor een als een besmettelijke ziekte voortwoekerende godsontering en godsontkenning. Hoe is het godsbeeld zo verduisterd dat zovelen er niet meer door getroffen worden? Is daar tekort alleen aan hun zijde? Of wordt er iets van ons gevraagd om het weer in helderder licht te doen stralen over de wereld en mogen wij de hoop hebben dat een studie van het godsbegrip deze grootste van alle
noden tenminste lenigen zal?”
Enig idee van wie dit is? . . . Uit een lezing van Titus Brandsma in 1932. (P.Nissen: ‘Zo verborgen
is God niet)
En dit stond op een van de kaarten die we laatste kerstmis ontvingen: “Er is hoop om ons heen
en in ons. Laten we maar goed kijken, het vinden en benoemen.”
“Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.” . . . .
Ongelovige Tomas!! . . . en wie gebruikt die woorden niet maar wat graag naar anderen die niet wil zien wat ik zie en niet gelooft wat ik geloof? En toch kan het bij mij er maar moeilijk in,
dat Jezus hier Tomas even op zijn nummer zet.
In een interview met schrijver en activist Tommy Wieringa n.a.v. zijn essay over hoe je staande te houden in de klimaatcrisis, vraagt de interviewer: ‘je beschrijft hoe je zwerfvuil opruimt hier op de dijk. Dus je komt net uit een oorlog – Oekraïne - en dan loop je hier weer met je prikker’. ‘Nee, - antwoord Wieringa – met blote handen hoor. Ik heb geen prikker. Ik heb besloten om van mijn medemensen te houden door bijvoorbeeld gewoon hun vuil met de handen op te rapen. Je komt van alles tegen in zo’n berm. Wat ik beschrijf in het essay is hoe vuil rapen een vorm van optimisme zonder hoop is. Ik weet best dat het er de volgende dag weer ligt. Er is niet langer een verwachting dat het schoon zal blijven. Vroeger kon ik het vuil in twee handen meenemen, tegenwoordig ligt er soms een complete vuilnisbelt. Maar ik doe het toch. Gooi maar neer, ik ruim het wel op. Ik verwacht niet langer dat mijn daden mijn medemens veranderen.’
‘Een vorm van optimisme zonder hoop’ . . . ‘ik verwacht niet langer dat mijn daden mijn
medemens veranderen’ . . . . Ik doe wat ik denk dat ik moet doen.
Wat verwachtte Tomas te zien – die dag, één week na Pasen? Jezus, in levende lijve? – ‘omdat je mij gezien hebt, geloof je’? – of omdat hij antwoord kreeg en zag op zijn vraag: ‘alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand
in zijn zij kan leggen, zal ik geloven’?
In zijn boek ‘Raak de wonden aan’ stelt de Tjechische priester, psychotherapeut en filosoof Thomas Halik, dat ‘een geloof dat de duisternis van Goede Vrijdag niet ondergaat, de volheid van de Paasmorgen niet kan bereiken’. Er is geen opstanding zonder kruis, geen geloof zonder wonden en twijfels. Er zijn veel gewonde medemensen in onze maatschappij, fysiek en/of geestelijk gewond; door de loop van de natuur, door ongeluk, door geweld, door onverant-woord gedrag van henzelf of anderen, door misdaad en criminaliteit. Er zijn duizenden medemensen die zich dagelijks inzetten deze wonden te voorkomen, te verzorgen, te helen,
ervoor kiezen de wonden aan te raken, professioneel, vrijwillig: verborgen God?
In zijn laatste paasboodschap – vorige zondag - waren dit woorden van Paus Franciscus: “Op deze dag zou ik graag willen dat we onze hoop terugvinden, net als ons vertrouwen in anderen, ook in degenen die anders zijn dan wij, of die uit verre landen komen, en die onbekende gewoonten meenemen, manieren van leven en ideeën. We zijn allemaal kinderen van God! Ik zou ook onze hoop willen hernieuwen dat vrede mogelijk is. . . . Moge het principe van menselijkheid als tijd het uitgangspunt zijn van ons dagelijks handelen. . . . Dankzij Christus,
gekruisigd en opgestaan uit de dood, is hoop geen illusie meer.
Op een zaterdagmorgen vóór Pasen stond ik samen met zo’n honderd anderen rond de St.Walrickkapel in de Hatertse Vennen. Om 7 uur kwamen de zangers van Schola Cantorum Karolus Magnus als monniken verkleed zingend aanlopen door het bos, en terwijl wij luisterden naar de Lauden, het liturgisch morgengebed van Pasen, klom de zon en straalde ons even later vol toe door het enige venster dat de ruïne nog rijk is. En ik dacht: 'Licht dat ons aanstoot in de
morgen . . . Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen . . .
Wat wil je zien?
Thomas, help mij: zien! . . . en misschien ook durven aanraken.
Overweging 30 maart 2025
Voorganger: Peter Nissen
Lezingen:Uit de Encycliek "Laudato Si" en Lucas 15, 1-3 en 11-32
Thema: 'Toen kwam hij tot zichzelf' Bekering en vergeving
Jaar C, vierde zondag van de veertigdagentijd (halfvasten, Laetare), Nijmegen 30 maart 2025
Misschien hebt u ook wel eens een ervaring gehad, bijvoorbeeld tijdens een vakantie in de bergen of aan zee, dat u zich intens verbonden voelde met de natuur om u heen. Ja, dat u zich echt onderdeel wist van dat grote geheel, een klein deeltje, maar wel helemaal opgenomen, bijna omarmd, door de schepping om u heen, of door het universum, hoe u het ook wilt noemen. Mensen noemen dat wel natuurmystiek.
Franciscus van Assisi had ook zo’n ervaring, in de lente van het jaar 1225, dit jaar dus achthonderd jaar geleden. Maar Franciscus was niet op vakantie aan zee. Het was een jaar vóór zijn overlijden, en Franciscus was al ziek en verzwakt. Hij lag in het kloostertje van San Damiano in Assisi, een prachtige plek (ik ben er enkele keren geweest), maar Franciscus had pijn: hij droeg in zijn lichaam al de wonden, de stigmata, die ook Jezus had gedragen.
Die ervaring van diepe verbondenheid met de natuur om hem heen inspireerde Franciscus tot het lied dat wij het Zonnelied noemen. Het is het allereerste lied dat ooit in het Italiaans werd geschreven. Wij noemen het ’t Zonnelied, omdat broeder zoon als eerste wordt aangesproken in het lied: we hebben het zojuist gezongen. ‘Gezegend ben je, broeder zon, je brengt ons steeds een nieuwe dag.’ Maar de oorspronkelijke titel van het lied is Cantico de la creature, het lied van de schepselen.
Het lied drukt uit dat de schepselen allemaal eenzelfde oorsprong en bron hebben: ze komen allemaal uit de hand van de Schepper. Daarin zijn ze met elkaar verbonden. En Franciscus prijst de Schepper daarvoor. Eigenlijk is de schepping zelf één en al lofprijzing van de Heer. Zelfs zuster dood, die Franciscus ook niet vergeet in zijn lied. Zij kwam voor hem steeds dichterbij. Zelfs de lichamelijke dood wordt door hem geprezen, want zij is uiteindelijk overwonnen door de opstanding met Pasen. En daardoor is er geen ‘tweede dood’, zoals Franciscus het noemt: er zal na de lichamelijke dood, de eerste dood, leven in eeuwigheid zijn bij God. Dat is het wonder van Pasen. En heel de schepping prijst God om dat leven. Maar wij mensen hebben een stem, dus wij mogen er woorden aan geven, aan die lofprijzing.
‘Geloofd bent Gij’, of ‘Gezegend ben je’, zoals de vertaling zegt die wij gezongen hebben. In het Italiaans van Franciscus, eigenlijk zijn Umbrisch dialect, is dat ‘Laudato si’’. En dat is de naam geworden van de encycliek die paus Franciscus, naamgenoot dus van de arme broeder van Assisi, wijdde aan de zorg voor onze schepping. Die encycliek heeft ook feest dit jaar, net als het Zonnelied: hij bestaat tien jaar. Zoals Franciscus van Assisi de paus inspireerde tot zijn pausnaam (de eerste paus in de kerkgeschiedenis die zich Franciscus noemde), zo inspireerde Franciscus hem ook tot deze encycliek, en nog tot veel meer. Een jaar na de encycliek heeft paus Franciscus de zorg voor de schepping uitgeroepen tot het achtste werk van barmhartigheid. De ouderen onder u hebben vroeger op school vast de zeven werken van barmhartigheid uit hun hoofd moeten leren. Daar is er dus nu een achtste bijgekomen.
Want die schepping heeft onze zorg nodig. Dat is de boodschap van de encycliek Laudato Si’. Wij mensen zijn onze diepe verbondenheid met de schepping gaan vergeten. Wij zijn vergeten dat wij er zelf deel van zijn. Wij bekijken haar niet meer van binnenuit, als onderdeel ervan, maar van buitenaf, zoals we hoorden in het fragment uit de encycliek dat zojuist door Koos is voorgelezen. Wij zijn haar gaan bekijken als iets wat wij naar willekeur kunnen gebruiken, naar onze hand kunnen zetten, ja kunnen uitbuiten. Dat heeft geleid tot een dreigende uitputting van de aarde en haar grondstoffen, tot vernietiging van dieren en planten, tot een vervuiling van zeeën en rivieren, tot een vernieling van onze natuurlijke leefomgeving.
Wij hebben de aarde verbrast, zoals de jongste zoon in het evangelie van vandaag heeft gedaan met zijn deel van de erfenis. Hij heeft het opgemaakt, verkwist in een losbandig leven, zegt het evangelie. Zo zijn wij vooral de laatste twee eeuwen, de tijd van de industriële samenleving en de globale economie, omgegaan met de schepping: wij hebben haar verkwist. Zij is bijna uitgeput, zij snakt naar adem. Ja, zij roept om onze bekering! Dat is het thema van deze viering.
In de encycliek roept paus Franciscus op tot een ecologische bekering. Er is een ommekeer nodig. Daarover gaat ook het evangelie van vandaag. En daarover gaat heel onze veertigdagentijd: van bekoring naar bekering. Wij zijn nu halverwege. Het is zondag halfvasten. Naar de Latijnse introïtus wordt die ook zondag Laetere genoemd: zondag, verheug u. De veertigdagentijd is een tijd van inkeer, maar geen straftijd. Het is een tijd van vreugdevolle opgang naar het mooiste feest van het jaar: Pasen. Daarom moeten we niet vasten met sombere gezichten, maar ons voorbereiden op dit prachtige feest. En dat kan door ons om te keren. Dat deed ook de jongste zoon. Hij komt tot inkeer, na alles verbrast te hebben. Hij komt weer tot zichzelf. En daarom kan hij ook thuiskomen.
De bekende Nederlandse priester Henri Nouwen, in 1996 overleden, schreef in 1992 een prachtig boek over dit evangelie, naar aanleiding van het doek van Rembrandt dat het verhaal van de verloren zoon uitbeeldt. Eindelijk thuis heet dat boek en het is in 2011 door lezers van het dagblad Trouw verkozen tot het mooiste spirituele boek van alle tijden. Eindelijk thuis: door zijn ommekeer kan de zoon weer thuiskomen, bij zichzelf, bij zijn vader en zelfs bij de jaloerse oudere broer, die altijd zo braaf is geweest.
De oproep van paus Franciscus is eigenlijk een oproep om thuis te komen. Thuis bij onszelf, thuis bij elkaar, thuis bij de schepping en thuis bij God. Dat thuiskomen is mogelijk omdat God nooit iemand afschrijft. Er is bij bekering ook altijd vergeving mogelijk. Die twee horen bij elkaar. En door die vergeving is er vreugde mogelijk. En die vreugde is even groot voor degene die op het laatste moment tot inkeer komt, de jongste zoon, als voor degene die altijd braaf en voorbeeldig is geweest, de oudste zoon in het verhaal. God is grenzeloze vergeving. God is geen boekhouder, die bijhoudt hoeveel brave en hoeveel stoute dingen wij hebben gedaan. Je hoeft bij God geen punten te verdienen, geen airmailes en geen zegeltjes. Want God is een schoot van ontferming.
Het evangelie van vandaag gaat over van alles, maar in elk geval ook over de kracht van vergeving. Vergeving is in onze tijd niet populair. We leven in een afreken- en claimcultuur. Advocaten varen er wel bij. Vergeving lijkt bijna tegennatuurlijk. En toch verlangen we allemaal ten diepste naar vergeving. Misschien kijkt u ook wel eens naar het EO-programma ‘Het Familiediner’ en hoopt u ook dat het uiteindelijk goed komt, dat alle familieleden gehoor geven aan de uitnodiging van presentator Bert van Leeuwen om samen aan tafel te gaan.
Wat dit programma duidelijk maakt, is dat vergeving niet vanzelfsprekend is, maar om wederkerigheid vraagt. Er gebeurt iets tussen mensen, tussen een vader en een zoon, tussen een zoon en zijn broer. Maar die wederkerigheid is anders dan in de claimcultuur niet eisend, zij is schenkend. Zij vraagt niets aan de ander en stelt geen eisen en voorwaarden. Zij schenkt ‘om niet’, ‘zonder waarom’ zou de middeleeuwse mysticus Meister Eckhart zeggen, en daarom mogen we haar genade noemen. De vader in het evangelieverhaal drukt het kernachtig uit als hij tot de oudste zoon zegt: ‘Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou.’ Dat is radicale, onvoorwaardelijke wederkerigheid.
En zo is God. Liefde is het wezen van God, en die liefde is onvoorwaardelijk. Met God valt dus niet te onderhandelen. Hij is niet om te kopen, noch met goede werken noch met aflaten noch met offers. God sluit geen deals. God geeft. En in die onvoorwaardelijke gave van God ligt de uitdaging aan ons om ook zo te zijn: onszelf te geven in liefdevolle wederkerigheid. Ook in onze omgang met de schepping. Als wij met haar, met de aarde en alles wat daarop en daarin is, tot een liefdevolle wederkerigheid komen, dan is er toekomst mogelijk, nieuw leven. En dat gaan we met Pasen vieren! Laetare!
Overweging 9 maart 2025
Voorganger: Jan van der Wal
Lezingen: Deutoronomium 26, 4-10 en Lucas 4, 1-13
Thema: De aarde is een geschenk
Van bekoring naar bekering. Dit thema zal zes weken lang leidend zijn in de Veertigdagentijd. Roept het al iets op bij u? Het zijn twee oude en traditionele begrippen in de Kerk, die ook al voordat de Evangeliën werden geschreven een rol speelden in de Joodse godsdienst. Bekering speelt nog steeds een hoofdrol in het leven van christenen, en hen die daar grote interesse in tonen.
Metanoia, ommekeer of toewending, is een centraal begrip in de Bijbel. Wij wenden ons tot het hogere omdat het ons wat uitmaakt dat wij innerlijk ons versterken willen. En dan moeten, willen afzien van verleidingen en bekoringen die ons weerhouden om de rechte weg te volgen. Een periode van vasten kan ondersteunen wat wij van plan zijn om uit te voeren: bereid te zijn om af te zien van extra’s die de weg naar echte vrede in ons hart belemmeren.
Jezus kiest niet voor de woestijn om daar beproefd te worden; Hij wordt er als het ware heen gedreven door de Heilige Geest om zijn roeping en uitverkiezing te verankeren in zijn ziel. De Geest kiest Jezus om volmaaktheid na te streven. Hij ondersteunt Jezus om de beproeving te doorstaan en inspireert Hem om de juiste keuze te maken.
In de woestijn krijgt Jezus met het kwaad te maken. Het zijn verleidingen waar we in een andere vorm allemaal bloot aan staan. De bekoringen waar Jezus aan bloot gesteld werd bestonden precies uit die zaken waar zijn en onze menselijke zwakheid werd getest. Zo gaat het ook met ons: wij worden bekoord door verlangens, ingevingen, impulsen en neigingen die feilloos onze zwakheid blootleggen. Maar in onze zwakheid ligt, net als bij Jezus, ook onze kracht.
Jezus pareert de verleidingen van de duivel, die de mens Jezus beproeft, zoals de Geest voorzien heeft, met citaten uit de Heilige Schrift. Het verhaal drukt de keuze van Jezus uit die een radicale band wil met zijn Vader. Hij gaat niet voor minder en is bereid beproevingen en lijden te doorstaan. Zijn standvastigheid is de trouw die Hij bereid is te geven voor God en zich niet van de wijs te laten brengen. Beproevingen in behoeftebevrediging en onkwetsbaarheid, verleiding van onbeperkte macht en aanzien geven Hem kracht en onwrikbaarheid.
Zijn wij ook zo sterk in het herkennen van het kwaad? Zijn wij ook bereid om radicaal voor God en zijn wereld te kiezen en laten we achter ons wat ons hindert? De Vasten is een proefperiode van veertig dagen waarin wij ons oefenen hoe het is om af te zien van ingesleten gewoonten en patronen. Alert te zijn op hetgeen anders kan, anders zou moeten, daar gaat het om.
Vroeger werd er grote nadruk gelegd op de persoonlijke tekortkomingen van de afzonderlijke mens. Er werd daarentegen veel minder waarde gehecht aan de collectieve zonden die ontegenzeggelijk ook veel grotere gevolgen konden krijgen. Er zijn namelijk geraffineerde vormen van menselijk gedrag die ons tegen de borst kunnen stuiten. Reclame, consumptiedrang verleiden ons dagelijks om ook verkeerde keuzes te maken. Menselijke neigingen om overal bij te willen zijn, niets te willen missen, invloed willen hebben, de aarde uit te buiten omwille van grondstoffen, landen te veroveren met hetzelfde doel, leiders die zich aanmatigend opstellen en hele volkeren die dat wel best vinden en applaus geven. Waar de een macht krijgt, gaat dat altijd ten koste van de andere, waar een volk de baas wil spelen gaat een ander volk aan ten onder.
Vandaag de dag kunnen we al de gevolgen merken van klimaatverandering, die elders in de wereld ook grote gevolgen heeft voor de voedselvoorziening en biodiversiteit. Het zijn vaak verkeerde keuzes uit het verleden, maar ook uit het heden, waardoor de ecologische gevolgen afgewenteld worden op kwetsbare groepen en landen. Dat vereist nu erkenning van dit onrecht en herstel van rechtvaardigheid. Van bekoring naar bekering op wereldschaal.
Kunnen we de aarde als een groot geschenk ervaren, en er zo naar handelen. In de Bijbel ontvangt het Israëlitische volk een land dat overvloeit van melk en honing. Maar het is een land dat geschonken is, en ook onderhouden dient te worden. God is de gulle Gever, maar wordt Hij ook zo steeds geëerd? We mogen de Heer niet op de proef stellen, dus evenmin zijn geschenk van de aarde. Dat betekent dat er niet mee gesold mag en kan worden. Er is maar een aarde.
Als Jezus aan bekoringen blootstaat, en onbeperkte macht krijgt aangeboden door de Duivel, kan Hij deze weerstaan. Namelijk door zichzelf niet zo belangrijk te vinden, te benadrukken dat Hij geen recht op aanzien en macht heeft, maar slechts de gulle Gever God wil vereren: Hem alleen aanbidden wil, zonder een aardse macht of eer of aanzien te ambiëren. Bescheidenheid helpt.
Dat betekent voor ons innerlijk sterk staan, ook als je lichaam verzwakt is door honger of je geest verzwakt is door eenzaamheid of verdriet. Dan wordt het moeilijker om bekoringen te weerstaan en vast te houden aan je eigen plan. Zo wordt het ook tijd om ons met de aarde te verzoenen en haar niet te bestrijden of te ontmantelen. In deze seculiere wereld blijft de aarde een heilig geschenk.
Vasten houdt een vastberadenheid in, een die principieel het kwaad afwijst, om je heen en ver weg op aarde. Dat begint bij jezelf en je eigen gedrag. Waar kies je voor? Mag het een pondje minder zijn in deze tijd, waarin er zoveel roofbouw wordt gepleegd op de aarde. Mogen wij in deze Vastentijd verantwoorde keuzes maken en bidden wij voor stand-vastigheid in ons handelen, opdat wij betrouwbare getuigen worden die Gods heilsboodschap uitdragen.
Ik wens ons allen een mooie en krachtige tocht naar Pasen toe. Amen.