
Overwegingen
Overweging van 26 november 2023.
Overweging van Wim Rigters.
Lezingen: Ezechiël 34,11-17, Psalm 23 (Huub Oosterhuis), Matteüs 25,31-46
Thema: Hoogfeest Christus Koning.
Als u een volkskrant-lezer bent hebt u ‘m wellicht zelf al gezien, ik ben een Trouw lezer, van dagblad Trouw dus maar ik was blij, dat iemand me dit toestuurde: deze cartoon: dankzij de kleine ruimte waarin we nu samenkomen ziet u wellicht wat het voorstelt, maar ik zal het toch maar even ook vertellen: er staat een mannetje in zwart pak op de top van een heuvel/berg, met de hoed in zijn hand, die – gezien de grootte van zijn mond – luid roept of schreeuwt: “Niet om u op te jagen, Heer, maar dit lijkt me een goed moment voor uw comeback!”
Nou, laat daar nu precies de Evangelielezing van deze zondag over gaan: over wat ons te wachten staat als die comeback plaats gaat vinden. Maar eerst wil ik paar kanttekeningen plaatsen bij deze tekst, die vaak de titel meekrijgt van “Laatste Oordeel”.
Oordelen en vèroordelen – wie is er niet mee bezig sinds woensdag? En zelfs in de vieringen van de laatste zondagen werd het ons niet onthouden: Vorige week: “Slechte, lamlendige slaaf . . . werp die nutteloze slaaf in de duisternis!” en de week daarvóór deed de buidegom de deur niet open voor de domme meisjes: “Ik ken jullie niet!” Vandaag is het al niet minder: de schapen worden gezegend, maar de bokken krijgen te horen: “jullie zijn vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen”. – Het zal je maar gezegd worden! . . . Dan hoor ik liever het slot van de eerste lezing: Ik zal recht-spreken tussen het ene schaap en het andere. Om in een goede sfeer verder te gaan zou ik willen voorstellen om deze regels en woorden als niet-gelezen te beschouwen en ons niet bezig te houden met oordelen en vèroordelen.
Een 2e opmerking bij deze evangelielezing: Niet God komt, maar de “Mensenzoon”, en Matteüs gebruikt dit woord niet zomaar – hij kent de Schriften en leest bij de profeet Daniël: “In mijn nachtelijk visioen zag ik toen met de wolken van de hemel iemand aankomen die op een mensenzoon leek.” In de Nieuwe Bijbelvertaling staat: “die er uitzag als een mens”. Misschien moeten we vandaag ook even over onze schaduw heen stappen en het niet over ‘god’ hebben, welk beeld we daarbij – bij hem, haar, het - ook hebben en welke dienst of welk instituut we er ook aan verbinden. Dat zou een hoop onnodige discussie en onprettige gevoelens voor en bejegeningen naar elkaar kunnen voorkomen. In beide lezingen staat centraal: zorgen om en voor elkaar – of het thema van vandaag: Dat wij elkaar behoeden en doen leven.
En nu terug naar wat wij hoorden uit de Schrift. En ook wat we niet hoorden: zoals de eerste regel die Matteüs laat volgen op onze tekst: “Toen Jezus deze laatste rede beëindigd had . . . “. Matteüs heeft het verhaal van Jezus en zijn boodschap samengevat in 6 redevoeringen; in de eerste – de welbekende ‘Bergrede’ – begon Jezus met 8 gelukswensen – de zogenaamde zaligsprekingen: ‘Gelukkig de armen van geest, gelukkig die verdriet hebben, die zachtmoedig zijn, die hongeren en dorsten naar gerechtigheid, die barmhartig zijn, die zuiver van hart zij, die vrede brengen, die vervolgd worden vanwege de gerechtigheid, gelukkig zijn jullie als ze jullie uitschelden en vervolgen en van allerlei kwaad betichten vanwege mij.’
In zijn laatste rede – vandaag – brengt Hij ons in herinnering zijn lijstje met wensen, maar nu heel concrete, ook met een welbekende naam: ‘de 7 werken van barmhartigheid’’: hongerigen spijzen, dorstigen laven, naakten kleden, vreemdelingen herbergen, zieken verzorgen en gevangenen bezoeken.
Ik denk dat bij dit laatste werk er onder ons zijn die zich dat grapje van cabarettier Fons Jansen wel herinneren: dat de politie in de klas kwam en de meester zei: ‘ja maar ik heb ze niet gezegd dat ze het moesten doen, maar dat ze het uit van buiten moesten leren’.
Misschien mist u het 7e werk: de doden begraven? Paus Innocentius de derde vond eind 12e eeuw het nodig deze toe te voegen n.a.v. de woorden van Tobit(Tobias) in het gelijknamige bijbelboek: “als ik het lijk van een medemens buiten de muren van Ninive zag liggen, dan begroef ik het”. Misschien ook nu toch een actuele toevoeging.
Fons Jansen mag er dan een grapje over maken, maar we kunnen het ook omdraaien: niet van buiten leren maar DOEN!
“Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen . . . . “
“Niet om u op te jagen, Heer, maar dit lijkt me een goed moment voor een comeback!”
Moge het zo zijn.
Overweging van 12 november 2023
Overweging van René Klaassen.
Lezingen: Matteus 25, 1-13.
Thema: Sint Maarten.
We hebben een tweetal verhalen gehoord. Een Bijbelverhaal uit het boek van Mattheus. Het is een Jezusverhaal, Jezus zelf is de verteller en hij gebruikt het verhaal om te waarschuwen. Wees waakzaam want je weet dag noch uur. Je weet nooit wanneer en hoe je leven zal eindigen, maar zorg dat je er klaar voor bent.
En eigenlijk is het verhaal van Sint Maarten dat ook, een waarschuwing, maar dan anders, want het gaat wel over jezus, omdat Martinus in hem gelooft, maar het wordt zeker niet door Jezus zelf verteld, eigenlijk ook niet door Martinus zelf, maar het is een verhaal dat al eeuwenlang wordt doorverteld. Ik kan het navertellen omdat er ik weet niet hoeveel mensen voor mij dat ook gedaan hebben. Dat verhaal leert/ waarschuwt ons eigenlijk ook dat we er op moeten letten, heel ons leven het goede te doen, wanneer we ook maar de kans krijgen.
Het eerste verhaal van die meisjes met die lichten is dus op de eerste plaats een waarschuwing : hij staat in de laatste zin : wees waakzaam. Het was in de tijd van jezus een Joods gebruik dat wanneer er een bruiloft was dit gebeurde. Meisjes trouwden altijd in hun eigen huis en de man kwam ergens anders vandaan. En daarom moest hij worden opgehaald, als hij de weg niet goed wist. En zo gebeurt het dat wanneer het donker wordt er lichten aan moeten worden gestoken om de weg naar het huis van de bruiloft te vinden. Niemand vindt in het donker de weg als hij niet eerst zelf een licht aan steekt waarmee anderen ook weer licht kunnen maken. Toch? Maar als je er niet op bent voorbereid en niet goed oplet, blijf je in het donker zitten. En daarom staat er aan het einde : wees waakzaam, let altijd goed op, want er kan altijd iets bijzonders gebeuren.
En die waarschuwing, dat heeft Martinus geweten. Hij heeft van zijn ouders, gelukkig voor hem, les gehad over Jezus. De bijbel was nog niet eens zo ver af als wij hem nu kennen, maar hij was christen en geloofde in Jezus en god en de geest van Pinksteren. En andere Romeinen hebben vast ook geprobeerd om het in de Romeinse Godenwereld te laten geloven. En wanneer hij onder die poort van Amiëns door rijdt en zijn paard stopt en hij de bedelaar ziet, stapt hij af. Natuurlijk weet hij dan nog niet van de droom en dat hij eigenlijk een soort ontmoeting met Jezus heeft.
Eerst is er alleen maar een bedelaar, een medemens, die net als hij zelf op dat moment hulp nodig heeft. Maarten ziet het zelf ook niet meer zitten daar onder die poort. Hij heeft al uren lang nagedacht over dat hij geen soldaat meer wil zijn. Hij wil niet vechten, hij wil geen onschuldige mensen dood maken. Hij heeft al medelijden genoeg met de arme drommel die daar zonder goede kleding en zonder eten zit te wachten tot iemand hem iets geeft. Hij kan niets meer voor hem doen, dan beloven dat hij terug komt …. Maar hij geeft al van het laatste dat hij nog te geven heeft : de helft van zijn mantel. In dat “allebei de helft” zit een heel mooi woord verborgen … ? Juist delen. En dat leren we uit het verhaal van Martinus. Delen maakt gelukkig! En eigenlijk weet hij het al maar er is nog een droom voor nodig om het zeker te weten. In zijn droom gaat hij terug naar de poort en de bedelaar en die verandert in licht en hij hoort hem nog net zeggen : Martinus, alles wat je doet voor andere mensen die in nood zijn en hulp nodig hebben dat doe je eigenlijk voor mij.! En dan is Martinus ineens klaarwakker … en direct waakzaam !
En dat is voor Martinus de waarschuwing die we horen in het Bijbelverhaal van Mattheus. Wees waakzaam. Let goed op, zorg dat je voldoende olie bij je hebt om ervan te kunnen delen aan anderen, zodat het voor iedereen licht wordt. En dan zal die olie niet eens minder worden, want er blijft altijd genoeg over om aan het einde van je leven nog genoeg licht te hebben om te zien waar je dan terecht komt. Mooie symboliek. Wellicht wat moeilijk te begrijpen wanneer je nog jong bent.
Laat me tot slot proberen het nog duidelijker te maken.
Wij, in onze tijd, gaan nu begin november weer de donkere maanden van het jaar in. We zien het allemaal gebeuren vroeg donker, meer binnen zitten en minder buiten spelen. We hebben lichtjes nodig om het donker te verdrijven. En wat we dan ook net als ieder jaar doen: waakzaam zijn ! we kijken om ons heen en moeten goed letten op de mensen om ons heen. Mensen die veel alleen zijn, heeft iedereen wel genoeg, is er genoeg hulp waar dat nodig is en waar kunnen we helpen ? Wij zijn een kerk die graag helpt: vandaag kon je nog dekens en slaapzakken meebrengen die we naar de daklozen brengen die het de komende tijd vaker koud zullen hebben. Zo lijken we op Martinus. De komende weken kunnen we weer kaartjes van een waslijn halen met namen van mensen voor wie we een voedselpakket kunnen maken. Zo lijken we op Martinus.
De komende weken zullen weer heel veel mensen voedsel en verzorgingsmiddelen naar deze kerk brengen om een pleister te kunnen zijn op de armoede van heel veel gezinnen waar te weinig is. Zo lijken we ook op Martinus.
Zo hopen we ook de komende tijd met aandacht en zorg te kijken en te luisteren naar de berichten over de oorlogen in de wereld en elk steentje dat we kunnen bijdragen om vechten en oorlog te stoppen moeten we bijdragen, wat het ook is. Zo lijken we ook op Martinus, die het Romeinse leger verliet en koos voor het helpen van anderen n de waarschuwing van jezus ter harte nam. Wees waakzaam, elke dag, en doe wat je kunt …. Hou je lichtje bij de hand zodat je ook ziet wat er gebeurt. Maak het licht voor jezelf, maar ook voor ieder ander in het donker.
Amen.
Overweging van 5 november 2023
Overweging van René Klaassen
Lezingen : Wijsheid 4 ; 7 – 15 en johannes 11 ; 17 - 27.
Thema: Allerzielen.
Wat ons deze zondag verenigt is dat we geconfronteerd zijn geweest met het verlies van een dierbare … een moeder, een vader, een levenspartner, een zus een broer, een zoon een dochter, een oma een opa, een vriend, een vriendin, een koster …. In familieverband, maar evenzogoed in het verband van onze gemeenschap.
Wanneer wij mensen in ons leven geconfronteerd worden met verlies gaan onze levens overhoop. Alles wordt van het ene moment op het andere anders. onomkeerbaar en definitief. Aan de ene kant staat de wereld stil en aan de andere kant ontrolt zich een achtbaan die je in alles door elkaar schudt en onverwachte bochten en schokken brengt.
Het roept vragen naar de voorgrond waar je soms al lang over na had gedacht en soms komt het als een bliksemflits bij heldere hemel. Waarom ? Waarom nu ? Waarom ik ? Hoe moet het nu verder ? Waar is mijn geliefde heen ? Is er leven na de dood ? is er aan de overzijde iemand die je opvangt ?
Vragen die stuk voor stuk lijken te vragen om wijsheid. De wijsheid van iemand die het mysterie van mensenlevens door en door kent. Zijn het vragen aan God zelf, het mysterie zelf … ja van wie eigenlijk? De antwoorden zijn daardoor ook niet meer dan een zoektocht. Een menselijke zoektocht. Ieder gaat zelf op zoek naar antwoorden …. De een probeert het helemaal zelf te beantwoorden, met de wijsheid van ouders, familie, buren en vrienden, de wijsheid van boeken. De ander vlucht … in de mooiste muziek …. In sporten …in hard werken en hopen dat het over een poos vanzelf weer goed komt. Een derde maakt een lange zoektocht naar antwoorden … en dan blijkt ook in dit uur weer dat er binnen onze religieuze traditie ook opties liggen …. Er ligt een boek, een bijbelboek, met op de kaft de pretentieuze titel : WIJSHEID. Het zou geschreven zijn door, of in de tijd van koning Salomo, de meest wijze koning die er ooit op deze wereld geregeerd zou hebben, al ver voor onze geschiedenis. Waarschijnlijker is dat hij het niet zelf geschreven heeft, maar misschien is het wel geschreven, samengesteld, uit de herinneringen aan zijn leven.
En juist uit dát boek hoorden we zojuist een klein fragment : We hoorden wijze woorden, die als richting aanwijsborden de zoektocht sturen: Leef je leven als een rechtvaardige … ook al sterf je voor je tijd! Leef verstandig en onbesproken en dan kom je zelfs de betovering van de ondeugd en de roes van de hartstocht te boven en loop je geen schade op, want je zult God aangenaam zijn, je zult aan het einde welkom zijn. Waar ? Hoe? Ook daar krijgen we antwoord op:
De mensen zien en verstaan het wel, het is voorstelbaar, maar begrijpen het niet. God blijft mysterie, in de tekst …. dat genade en barmhartigheid zijn uitverkorenen ten deel vallen en dat er over zijn heiligen gewaakt wordt.
In de evangelie tekst gebeurt iets soortgelijks. In mensengedachten van Martha blijft dat vragen naar wat er achter de dood, als een mysterie verborgen blijft: `Jezus, als U hier geweest was, zou mijn broer nooit gestorven zijn. Ze vraagt om de terugkeer van haar broer naar het leven. En ook zij ziet in en verstaan het wel, het is voor haar voorstelbaar, maar helemaal begrijpen doet ze het niet. Ook voor haar blijft God mysterie, terwijl ze er in de persoon van Jezus zelf vlak voor staat. En hij legt het haar nog een keer uit:
`Wie in Mij gelooft mag dan wel sterven, toch zal hij leven; en iedereen die leeft en in Mij gelooft, zal in eeuwigheid niet sterven. Jezus bedoelt met deze woorden denk ik precies wat ik aan het begin van deze overweging al zei : die als richting aanwijsborden de zoektocht sturen: Leef je leven en volg de richting aanwijsborden die langs je zoektocht staan : leef als een rechtvaardige … ook al sterf je voor je tijd! Leef verstandig en onbesproken en dan kom je zelfs de betovering van de ondeugd en de roes van de hartstocht te boven en loop je geen schade op, want je zult God aangenaam zijn je zult aan het einde welkom zijn.
Dan is de vraag die hij tot slot aan Martha stelt : geloof je dat ? door ieder van ons persoonlijk te beantwoorden ….. mijn advies : zoek verder het komt goed !!
Amen.
Overweging van 29 oktober 2023
Overweging van Sanneke Brouwers.
Lezingen: Exodus 22, 20-26, en Mattheus 22, 34-40.
Thema: Wie is mijn naaste ?
‘Wie is mijn naaste?’ is de vraag die de twee lezingen van vandaag ons voorlegt. Zij het beiden in heel andere bewoordingen. In het OT spreekt God hardvochtig, straffend en dreigend. “Als u hen tekort doet, … zal mijn toorn losbarsten. Matteüs vat heel de Bijbel samen in drie plus vier woorden: Heb God lief en uw naaste als uzelf. Met daarin drie opdrachten: God, je naaste en jezelf liefhebben. Niet meer en niet minder.
Maar wat is naastenliefde? Ik denk dat naastenliefde betekent dat we ons verplaatsen in de ander. Dat verplaatsen gebeurt ook in het dreigement. Als jij niet voor de weduwen of wezen zorgt, bedenk je dan maar eens hoe jij het zou vinden als jouw familie er alleen voorstaat en er niemand voor ze zorgt. Of door te denken: als ik vreemdeling zou zijn, hoop ik ook dat ik wordt opgevangen. Of: toen ik hulp vroeg, heb ik ervaren hoe fijn het is dat er iemand voor mij was.
De boodschap die we vandaag meekrijgen, gaat over gelijkwaardigheid tussen mij en de ander. Wij zijn zelf vreemdelingen geweest, we moeten vreemdelingen dus behandelen zoals we zelf behandeld zouden willen worden. Daarbij ook wij kunnen in de toekomst weer vreemdeling worden. En wie de vreemdeling is, hangt er maar van af vanuit welk perspectief je kijkt.
Naastenliefde is jezelf geven
Maar we leven in een wereld waarin mensen niet alleen naast elkaar staan, maar ook tegenover elkaar. De vraag is dan niet wie is mijn naaste, maar: wie is mijn vijand. Een moeilijke, maar actuele vraag. Met groot verdriet zien we aan hoe, ook op dit moment, in het zogenaamd Beloofde Land, mensen vreemdeling worden gemaakt, mensen worden gedood, uitgehongerd, in een ziekbed worden gebombardeerd. Er zijn geen woorden voor, alleen vragen: Wie is de vreemdeling, wie is de vijand en wie de vluchteling?
De oorlog is Israël/ Palestina stelt ons geloof op de proef, dat juist daar is ontstaan. Bij een man die als vreemdeling werd geboren, daarna vluchteling en als een misdadiger werd gedood. Deze vreemdeling heeft ons geleerd wat naastenliefde is. Niet door alles te geven wat hij bezat. Maar door zichzelf te geven. Want dit is naastenliefde. Niet: ‘geven van je overvloed’, van wat je zelf niet meer nodig hebt. Maar: door jezelf te geven.
Wie is mijn naaste?
De vraag: Wie is mijn naaste? Is ook aan Jezus zelf voorgelegd door een wetgeleerde. Om deze vraag te beantwoorden, vertelt Jezus het bekende verhaal van de barmhartige Samaritaan. De Bijbel leert ons met dit verhaal dat we allemaal broeders en zusters zijn: ‘Fratelli Tutti’. We zijn verantwoordelijk voor elkaar. Maar vaak zit er een verschil tussen boodschap en de praktijk. En voelt de ene zuster wat meer als naaste dan de andere broeder.
Aan het begin van de oorlog in Oekraïne zetten veel Nederlandse gezinnen hun deuren open om vluchtelingen op te vangen. De beelden van de vluchtelingenstroom waren confronterend. Het waren mensen zoals wij, met kleren zoals wij in tassen van winkelketens die wij hier ook kennen en huisdieren in mandjes.
Een contrast met de weerstand die er soms is wanneer ergens weer een plek moet worden ingericht om vluchtelingen op te vangen. Met name voor mannen en jongens blijkt het moeilijker plek te maken, dan voor de weduwen en wezen.
Toen Jezus het verhaal van de Barmhartige Samaritaan vertelde, speelde de wereld zich af zo tussen Jericho en Jeruzalem. Onze wereld is veel groter geworden. We kunnen het nieuws van de hele wereld van op de voet volgen. Maar we kunnen er weinig aan doen. We voelen ons machteloos.
Wat wel herkenbaar is in het verhaal dat Jezus vertelt, is dat er ook in die tijd maatschappelijk afstand is tussen mensen. Voor de lezers, was het makkelijker zich te verplaatsen in een Leviet dan in een Samaritaan. Maar juist de Samaritaan is het voorbeeld van hoe het moet. Zo is het lezen van het verhaal al een daad van naastenliefde. De lezers moeten zich verplaatsen in degenen waar ze zich niet mee verbonden voelen. De Samaritaan is niet langer een vreemdeling, maar hét voorbeeld van onze naaste! We moeten ons in hem verplaatsen.
De ander of ikzelf
De naastenliefde en menselijke waardigheid is het eerste wat er sneuvelt in een oorlog. Tijdens een oorlog is het niet ‘de ander áls jezelf’, maar ‘de ander óf ikzelf’. En zelfs voor ons die de oorlog in bijvoorbeeld Oekraïne en Israël/ Palestina niet van dichtbij meemaken, maar ons wel betrokken voelen, lijkt het of er verschillen zijn in slachtofferschap. Dat is moeilijk.
Want de ander als naaste of als vijand zien, begint al in de taal en berichtgeving is niet neutraal. Zijn de slachtoffers onschuldige burgers of illegale strijders? Soms is het in een oorlog nauwelijks mogelijk om dit verschil te maken en soms is iemand het allebei.
In oorlogsretoriek wordt de vijand gedehumaniseerd op de meest vreselijke wijze, een vorm van geweld die ook aanzet tot geweld. Vijandsbeelden worden gebruikt om de natuurlijke drempel naar geweld te verlagen. Een vorm van normvervaging waar we elkaar scherp op moeten houden, ook hier in Nederland, want ook dit is een vorm van geweld. Die conflicten in stand houdt en voedt.
Over naastenliefde als vermogen om ons in elkaar te verplaatsen, las ik na de aanval van Hamas op Israël, een voorbeeld in de krant. De Patriarch van Jeruzalem bood zichzelf aan om te ruilen voor gegijzelde Israëlische kinderen. Hij wilde het leed van de kinderen overnemen door letterlijk hun plaats in te nemen. Een dappere poging om zichzelf te geven.
Ik fantaseer nog een stap verder. Hoe mooi was het geweest wanneer de patriarch had geruild met een Palestijnse vluchteling. Of een Palestijnse leider of imam had geruild met een Israëlische gijzelaar. Voor bevolkingsgroepen die zo ver uit elkaar leven, door muren en prikkeldraad gescheiden, is het bijna onmogelijk geworden zich in elkaar te verplaatsen en elkaar als naaste te zien.
Want als de ander jou de mantel afneemt waardoor je onbeschermd bent tegen geweld en kou. Als de ander jou naakt laat staan, niet aanziet en jouw menselijke waardigheid niet erkent. Als geweld wordt terugbetaald met geweld en rente. Als je op jouw weg alleen struikrovers ziet en geen barmhartigheid: dan zijn er alleen vijanden en geen naasten…
Daarom is het zo belangrijk om de woorden uit Exodus ter harten te nemen: “U hebt zelf als vreemdeling in Egypte gewoond”. Of de woorden van Mattues. “Heb God lief en de naaste als jezelf”.
En dit geldt ook voor ons. We proberen deze woorden na te leven, bijvoorbeeld in de diaconie. Wanneer we inzamelen voor Oekraïense vluchtelingen. Want op het moment dat we in de supermarkt staan op te bepalen wat we zullen meebrengen, stellen we ons voor waar we zelf behoefte aan zouden hebben in hun situatie.
Heumensoord
Van mijn Syrische vrienden weet ik hoe belangrijk eten is. Niet alleen als basisbehoefte. Maar ook als uitdrukking van identiteit, gevoel van thuis en teken van naastenliefde.
Ik herinner me dat een Syrische vriendin ons had uitgenodigd om haar en de kinderen te bezoeken op noodopvang Heumensoord. Zij had geen thuis om ons te ontvangen, maar zij wilde niet alleen gast zijn bij ons thuis maar ook gastvrouw. Daar aangekomen, had ze in een hoekje van de eetzaal een tafel gedekt waar heerlijk eten stond. Het is mij nog steeds een raadsel hoe zij zonder keuken en gerei zo een heerlijke maaltijd kon maken. Maar u kunt zich voorstellen dat ik hier even van schrok. Hoe kan ik in deze noodopvang vol mensen gevlucht voor honger en geweld dit eten opeten?! Ik wilde juist iets voor hén doen. Ik voelde me opgelaten. Maar deed wat ze van ons vroeg en wat wij eerder ook van haar hadden gevraagd. Aanschuiven en samen eten. De rollen waren omgedraaid.
Ik ben dit nooit vergeten, omdat ik me toen realiseerde: Ik ben geen Samaritaan. Ik ben naaste.
Wij zijn vreemdeling, Samaritaan en naaste tegelijkertijd, deze drie rollen zijn aan elkaar verbonden. Voortkomend uit het dubbelgebod van de liefde: God liefhebben en de naaste als jezelf. Dit is het grootste gebod want dit is de weg naar vrede.
Amen.
Overweging van 22 oktober 2023
Overweging van Wim Rigters.
Lezingen (NBV): Genesis 1,26-31, Psalm 24 (H.O), Matteüs 22,15-12.
Deze apostolische brief van paus Franciscus is een vervolg op zijn
eerdere encycliek Laudato si’ (Geprezen zijt Gij), uit 2015. In de inleiding van Laudate Deum
schrijft de paus dat allerlei gebeurtenissen in de wereld tijdens de afgelopen acht jaar rondom
klimaat en sociale gerechtigheid, vragen om verheldering en aanvulling van Laudato si’.
De paus schrijft dat de situatie nog urgenter is dan acht jaar geleden toen hij met zijn ‘groene’
encycliek kwam, waarin het niet alleen om klimaatverandering gaat maar vooral over de
consequenties die dit heeft voor kwetsbare en arme mensen die er wereldwijd door getroffen
worden. De laatste regel van dit document luidt: “Prijs God is de titel van deze brief. Want als
mensen beweren Gods plaats in te nemen, worden ze hun eigen ergste vijand”.
Goed getimed deze brief, aan de vooravond van de volgende klimaattop die van 30 november
tot 12 december in Dubai wordt gehouden. Ik hoop dat de deelnemers aan de komende
klimaattop er kennis van genomen hebben.
Deze week zag ik in de bioscoop de film ‘Geographies of solitude’, het verhaal van een vrouw
die al ruim 40 jaar alleen op een eiland woont, weliswaar samen met honderden wilde paarden
en zeehonden. Dagelijks struint ze het eiland af, registreert en rubriceert alles wat ze vindt en
ontdekt, en verzamelt ondertussen zakken vol plastic, aangespoeld door de zee en gevonden
in de magen van dode vogels. Het gaat om de cyclus van het leven die je van heel nabij ervaart;
indrukwekkend en ontroerend. Maar wat mij heel erg ontroerde was het begin en einde van de
film: de nachtelijke sterrenhemel, zoals wij hem nooit zien: wit van de sterren, van de
hemellichamen. De enkele keer dat wij hier het geluk hebben de hemel met veel meer sterren
te zien dan normaal, komt bij mij steevast het overweldigende gevoel en de gedachte: mens,
wat verbeeld ik me toch! . . . . en moet ik denken aan Abraham, toen die het niet meer zag
zitten en God hem mee naar buiten nam en tegen hem zei: ‘Kijk naar de hemel, en tel de
sterren als je kunt . . . . . Mens, wat verbeeld je je wel?
En Jezus zei: laat me eens een belastingmunt zien; van wie is dat een afbeelding? Nou, geef dan
aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is.
Wat is van de keizer? En wat van God?
Wij leven in een tijd en in een wereld waarin fake-news en AI – kunstmatige intelligentie -
hoogtij vieren: wie weet nog wat waarheid is of leugen, wie monsters zijn en wie
rechtschapenen? En de keizers in onze wereld maken daar gretig gebruik van.
Paus Fanciscus schrijft: ‘want als mensen beweren Gods plaats in te nemen, worden ze hun
eigen ergste vijand’.
Wat is van God?
De Schrift geeft antwoord in vele bewoordingen, zoals in die psalm: ‘Van wie is de aarde? . . .
van God! van Ik-zal-zijn-die-ik-ben’. . .
en in dat lied dat wij zongen: ‘Hij staat aan het begin en hij komt aan het einde; zijn woord is
van het zijnde oorsprong en doel en zin’,en in de eerste lezing van vandaag – het openingsverhaal van de bijbel: ‘En God sprak: laten wij
mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken’.
Wij hebben zo ons geloof al beleden. Wij, geroepen om op God te lijken.
‘Wie mag zijn hoogte beklimmen,
wie staan met geheven hoofd in zijn huis?
Mensen met rechtvaardige handen,
mensen met harten onverdeeld,
afgekeerden van schijn en leugen,
mensen onkreukbaar, met licht geladen.’ (Psalm 24, Oosterhuis ‘150 Pwalmen vrij’)
Worden wij mensen van God?
Worden wij mensen van God!
Overweging van 8 oktober 2023
Overweging van Jan van der Wal.
Lezingen: Jesaja 5, 1-7; Psalm 80; en Mattheus 21, 33-43.
Thema: Gereed voor de oogst.
Voor de derde keer op rij lezen wij op de zondag uit het evangelie van Mattheus een gelijkenis over mensen die werken in een wijngaard.
Twee weken geleden hoorden we de parabel van de werkers van het elfde uur, die evenveel kregen uitbetaald als degenen die de gehele dag zwoegden in de felle zon om de wijngaard vrucht te laten voortbrengen. En afgelopen zondag hoorden we de gelijkenis van de man met twee zonen waarvan de een instemde om diens wijngaard te bewerken maar toch niet ging, maar de andere die weigerde, later spijt kreeg en besloot alsnog te gaan.
De wijngaard blijkt een belangrijke en tegelijk aansprekende metafoor te zijn van de ideale samenleving zoals Jezus voor ogen heeft. Maar bovenal geeft Jezus hier inzicht in de bedoeling die God heeft met zijn volk Israël. God heeft zijn volk bestemd om in vrede en voorspoed te leven in een omgeving die bewerkt moet worden, daar is niet aan te ontkomen. De vruchten die de opbrengst van de arbeid opleveren zijn als dankzegging bedoeld om God te eren. God heeft voorzien dat dit werk natuurlijk niet vanzelf gaat: daarom zendt Hij het volk dat de wijngaard bewerkt regelmatig nieuwe dienaren – de profeten en leiders van het volk - die in zijn geest zullen handelen.
Als extra bescherming voor de wijngaard heeft God er een heining omheen gezet. Die staat voor de Wet van Mozes – de geboden als leidraad - zodat niemand kan zeggen dat men niet weet waar men zich in dit leven aan te houden heeft. Alle arbeid is gericht op de oogst: dan zal blijken welke vruchten de werkers hebben voortgebracht. Doch het plan van God lijkt in duigen te vallen: de dienaars, profeten die God naar het volk zendt worden mishandeld en gedood, zelfs als God zijn eigen Zoon zendt, zijn ze Hem ontrouw en doodden Hem. De boodschap die God aan mensen geeft: ‘heb uw naaste lief gelijk uzelve en God bovenal’, slaat niet aan, integendeel. De wijnbouwers gaan hun eigen weg en strijken de opbrengst van de wijngaard zelf op.
Wat is de moraal van dit verhaal? Ik zou willen zeggen: ‘God in je leven steeds meenemen’. Dat is geen ouderwetse oproep, maar een opdracht om God in je rijpingsproces te betrekken, zolang je leven duurt. Hem telkens voor de geest halen en God voorleggen waar je mee zit, niet begrijpt of waar je juist dankbaar voor bent. Wij dringen God in onze samenleving, net zoals de wijnbouwers in deze parabel, naar de achtergrond, willen over Hem niet horen, omdat Hij ogenschijnlijk ver weg is, ‘in het buitenland’, en dus onzichtbaar, niet bestaand. Afgezanten van God – de heiligen in heden en verleden - worden niet vertrouwd en onschadelijk gemaakt en zelfs de Zoon van God doet niet ter zake en ondergaat hetzelfde lot als de profeten en heiligen voor Hem.
Jesaja schrijft een indringend verhaal dat als parabel inzicht geeft in ons menselijke ziel: je wilt een goed leven leiden en doet er alles aan om tot een goed resultaat te komen. Ook hier staat de vruchtbare bodem, de heining, de wachttoren en de noeste arbeid centraal. Maar goede intenties en hard werken hebben toch niet altijd een corresponderend resultaat tot gevolg.
Tijd, geduld, afzien, stilte, tegenvallers aanvaarden en ervan leren, verlies lijden, een proces van vallen en opstaan ontdekken, zij zijn vaste begeleiders van een levensloop. Goede intenties zijn geen garanties voor een optimaal resultaat. Maar sappige vruchten tonen aan welke wingerd of rank zij zijn ontsproten. Jesaja adviseert om, indien er geen goede vruchten verschijnen, geheel overnieuw te beginnen: haal de heining omver en laat uw grond maar verwilderen, want er is geen vruchtbare bodem. Er kan onrecht of eigenbelang kleven aan onze intenties en dat maakt dat er onechtheid ingeslopen is in onze ontwikkeling. Belangrijk is dus de vraag: zijn wij op vruchtbare grond geplant, en: aan welke wingerd of rank zijn wij dan voortgekomen?
De parabels over de wijngaard leren ons, dat ons leven betekenis heeft in de omgang met het heilige. We kunnen het heilige in ons leven ontkennen, negeren en verwoesten; en we kunnen ernaar leven door God mee te nemen in alles waar we voor staan in ons denken, doen en laten. Daar uiting aan geven en ons handelen op te richten geeft een omvorming die goede vruchten voortbrengt. Het duidt een missionair proces aan, omdat wij in onze samenleving de wijngaard van het Rijk van God gaan ontdekken, dat een verstrekkende betekenis heeft. Zijn wij ons bewust dat dit onze opdracht is? Zijn wij gereed voor de oogst?
Heden ten dage is de wijngaard van God omgewoeld, de heining is omvergehaald en de wachttoren is afgebroken. Er is geen uitzicht meer op God want Hij blijkt op reis. We kunnen dus doen wat we willen! De Kerk en haar heiligen leren ons dat wij God kunnen meenemen in ons leven als wij Hem toelaten en beseffen dat Hij niet op reis is, maar leeft te midden van alle verwoestingen in onze wereld. Als wij dit willen geloven en ernaar handelen, dan zijn wij ons bewust dat wij een rijk te winnen hebben, zijn wij gereed voor de oogst.
Amen.
Overweging van zondag 1 0ktober 2023.
Overweging van Ineke van Cuijk o.p.
Lezingen: Ezechiël 18, 25-28 en Mattheüs 21, 28-32
Gisteravond waren wij in deze kerk met velen in een Taizéviering. Het was een oecumenisch gebed om de Heilige Geest – in verbondenheid tussen de christelijke kerken voor de wereldwijde synode van onze kerk. Als u erbij was, en velen van ons waren daarbij, dan heeft u ongetwijfeld daar een bijzondere ervaring aan op gedaan. Zingen, bidden, stil zijn en verbonden met elkaar en met het slotlied GOED IS HET OM OP DE HEER TE VERTROUWEN.
Paus Franciscus heeft deze wereldwijde synode uitgeroepen om samen de weg van luisteren en onderscheiden te gaan als een weg om te leven. En behalve bisschoppen zijn er deze keer leken, ook vrouwen, aanwezig, die volwaardig lid zijn. En dat betekent dat zij de mogelijkheid hebben om aan het einde van het synodale proces (volgend jaar oktober) over een slotdocument te stemmen. Dat maakt deze synode een grote gebeurtenis voor de Kerk. En zoals we weten is deze zeer breed en wereldwijd voorbereid. Wij hebben hier in huis eveneens daarover gesproken en teksten ingestuurd. En misschien kunt u zich nog herinneren bij het lezen van verschillende teksten en rapporten hoe wereldwijd problemen zich aandienen. Waar wij dachten dat er vooral Westerse problemen waren, viel het op dat wereldwijd mensen aanlopen tegen de achtergestelde positie van vrouwen, de clericaliteit, de eenzijdige kijk op seks en moraal. En natuurlijk worden al deze kwesties niet zo maar opgelost maar zoals een Belgische Bisschop zei ‘er is geen weg meer terug’. En dat stemt hoopvol.
Een weg van luisteren en onderscheiden: is dat een weg om het Evangelie van vandaag te begrijpen? Jezus is in de tempel waar Hij onderricht geeft. En de gelijkenis van de twee zonen is vooral gericht op de hogepriesters en de oudsten. Zij roepen Jezus ter verantwoording. In de voorafgaande verzen heeft Jezus de tempel opgeëist als ‘huis van gebed’ en de tafels van de geldwisselaars en de stoelen van de duivenverkopers de tempel uitgegooid. En de hogepriesters en oudsten vragen: ‘met welke bevoegdheid doet U dit?’
En zoals we wel vaker horen - Jezus geeft geen rechtstreeks antwoord. Hij stelt vaak een wedervraag of vertelt, zoals vandaag, een gelijkenis en daarin mag je dan een mogelijk antwoord zoeken. Luisteren en onderscheiden: een vader vraagt of zijn twee zonen in de wijngaard willen gaan werken. De eerste, die niet wil maar toch gaat. De tweede die zegt: ik ga en het niet doet. Maar daarnaast speelt er nog iets anders.
Jezus heeft de hogepriesters en de oudsten gevraagd (n.a.v. de vraag naar zijn bevoegdheid) ‘Waar kwam de doop van Johannes vandaan? Van de hemel of van de mensen? Zij moeten het antwoord schuldig blijven en zeggen dan ook ‘’we weten het niet’. Daarop zegt Jezus: ‘Dan zeg Ik u ook niet met welke bevoegdheid Ik dit doe’. En dan vertelt Hij het ons bekende verhaal.
Luisteren – vraagt dus veel in deze context want je moet het hele verhaal erom heen maar kennen. En welke goede of minder goede bedoelingen kun je onderscheiden? Jezus houdt de Schriftgeleerden een spiegel voor. Zij hebben geen enkel gezag toegekend aan Johannes de Doper en dus is hun vraag, volgens Jezus, helemaal niet relevant. Zij denken vanuit zichzelf en geven het antwoord dat hun past. Én waar Jezus vooral steekt, zij voelen zich superieur aan de ‘gewone’ mensen met name tollenaars en de ontuchtige vrouwen (het uitschot in die tijd). En juist die mensen waren de ‘ware’ volgelingen van Johannes en komen in aanmerking voor het Rijk Gods. Jezus verwijt hen dan ook: Toen Johannes naar u toe kwam op de weg van gerechtigheid ‘zijt gij niet tot inkeer gekomen en hebt ge hem geen geloof geschonken’. Jullie zeggen ja maar je doet nee en de groep mensen waar jullie op neerkijken gaan bij zichzelf te rade en bekeren zich.
Hoe werken wij in de wijngaard? De wijngaard is natuurlijk het beeld van de weg naar gerechtigheid. En werken in de wijngaard betekent ‘je handen uit de mouwen steken’. Hiertoe roept ook Ezechiël op. Deze profeet leeft ten tijde van de Babylonische ballingschap. Het volk heeft geen eigen land meer, geen tempel. In hun benarde situatie gaat het volk tegen God tekeer. Er is al weer een nieuwe generatie en tegen die generatie zegt Ezechiël: ‘hou op met klagen, ga aan het werk – jullie ouders en grootouders zijn weggevoerd maar aan jullie de taak, de opdracht ‘kom tot inkeer’, verstop je niet achter het verleden maar kies voor Gods rechte weg en je zult leven! Zeg ‘ja’ en laat je leven zo zijn. ‘Als de goddeloze zich bekeert en naar recht en wet handelt, dan blijft hij in leven!!’
Jezus spoort ons aan zo te leven: en soms zijn we als de eerste zoon – die nee zegt en toch gaat, soms als de tweede, die ja zegt en nee doet! Wij zijn maar mensen. De keus is aan ons. En iedere dag opnieuw mogen wij die keus maken – in al ons vallen en opstaan.
Op de weg van gerechtigheid vinden we een innerlijke vrijheid en liefde voor de medemens. De manier waarop de Eeuwige tot ons komt is vaak anders dan wij ons voorstellen. De Geest van God waait als een wind – als adem die ons leven doet en dan kan ons ja een ja zijn als wij luisteren en onderscheiden in een koele bries die zuivert.
Dat het zo moge zijn.
Overweging van 24 september 2023
EINDE VREDESWEEK
Gezamelijk viering van de Antonius van Padua en de Effata/Dominicuskerk gemeenschappen.
Overwegingen van Cécile Kuijpers en Wim Rigters.
Overweging van Cécile Kuijpers.
Lezing: Jes. 55, 6-9.
Een lezing uit Jesaja uit 550 v. Chr., meer dan 2500 jaar geleden. Wij lezen hem nu, in een heel andere tijd dan toen, vanuit een heel andere context. En toch, het blijft een levende tekst. We kunnen er nog steeds contact mee maken. Laten we er even bij stilstaan.
Context van toen: Juda en de stad Jeruzalem zijn veroverd door de Babyloniërs. Een groot deel van de Joodse bevolking is weggevoerd. Verplaatst naar Babylon, een machtige wereldstad, gelegen in het huidige Irak. Sommige ballingen blijven trouw aan hun land van herkomst, anderen bouwen een nieuw leven op. Ze gaan tot de elite behoren. Aanbidden andere goden. Maken zich andere gebruiken en regels eigen. Raken de God van Israël uit het oog. Die ene God. We kunnen hem omschrijven als ‘de Weg van vrede’.
En dan klinkt de oproep die we vandaag lezen, de oproep om God te zoeken, om open te staan voor de weg van vrede: “Zoek de Heer, nu Hij te vinden is, roep Hem aan: Hij is dichtbij”. Ofwel: Leef Hem tegemoet. Laat varen wat je allemaal zo belangrijk vindt, doe afstand van rechten die je verworven hebt, bevraag de regels die je hanteert, maak ruimte voor de ander. Kortom, bevrijd je van het opgesloten zitten in je eigen waarheid.
Wat doet dat met ons, wanneer dat tot ons wordt gezegd? Laat varen wat je zo belangrijk vindt, doe afstand van rechten die je verworven hebt, bevraag de regels die je hanteert, maak ruimte voor de ander. Kom uit je eigen waarheid.
Het is geen vanzelfsprekendheid. Het vraagt iets van ons, het vraagt veel méér dan het gewone. Dat lezen we ook in Jesaja waarin staat: “Mijn wegen zijn niet uw wegen” (godsspraak van de Heer).
En toch, soms kan de toegang tot Gods weg er zomaar zijn, want in ieder mens zit een diep verlangen naar vrede. Een verlangen om wat moeilijk is in het samenleven, soms misschien onmogelijk lijkt, mogelijk te maken. “Zoek de Heer, nu Hij te vinden is, roep Hem aan: Hij is dichtbij”. Hij komt naar ons toe, leer ons te leven, helpt ons te zien wat ieder vraagt.
Overweging van Wim Rigters.
Lezing: Matt. 20, 1-16a.
Jij die ons kent, jij die ons aanvoelt,
jij die de hele wereld draagt.
Kom naar ons toe, leer ons te leven,
help ons te zien wat ieder vraagt:
tijd om te leven, kans om te zijn, een plek om nu en ooit gezien, aanvaard te zijn !
Woorden uit het lied waarmee we onze viering openden op deze 2e vredeszondag. . . .
Vrede! . . . en als je de krant openslaat of het nieuws aanzet, vliegen de raketten en drones je om de oren en ontploffen bommen in je straat en jagen mensen uit hun huis en miljoenen op de vlucht over de hele wereld . . . . Waar moeten we het over hebben? De hele wereld of mijn straat?
Of toch maar over dat verhaaltje van Jezus?
Eigenlijk een raar verhaaltje, zoals dat kind dat in de godsdienstles reageerde: ‘Die man is knettergek; hij zou toch moeten weten dat de volgende dag de werklui pas op het eind van de dag zouden komen opdagen.’
Laten we dit verhaal in zijn context zien: het komt alleen voor in het evangelie van Matteüs als deel van een groter geheel waarin eerst Jezus een rijke jongeman uitdaagt om zijn bezittingen op te geven ten bate van de armen; vervolgens wijst op de gevaren van de rijkdom met de bekende uitspraak dat het gemakkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen dan voor een rijke om het Godsrijk binnen te gaan; en tenslotte de vraag van Petrus: “Kijk wij hebben alles achtergelaten en zijn U gevolgd; wat zullen wij dan krijgen?
En dan volgt: ‘Want met het koninkrijk der hemelen gaat het als met een landeigenaar die ’s morgens heel vroeg eropuit ging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard.’
Dat “Landeigenaar” is eigenlijk verkeerd vertaald; het gaat om iemand die in de originele Griekse tekst oikodespotes genoemd wordt, wat duidt op iemand die thuis de baas is.
Welnu:
deze baas heeft mensen nodig
en op de markt wachten mensen op iemand die hen nodig heeft.
‘Niemand heeft ons ingehuurd’, zeggen ze. Ze zijn niet lui, ze zijn werkloos. Het zijn de mensen die niemand ziet staan.
Dit verhaal, deze vredeszondag, houdt ons dicht bij huis; we zijn allemaal ‘oikodespoten’, baas in eigen huis, maar tegelijk hebben wij de ander nodig en hebben anderen ons nodig.
Jezus pleit voor een verregaande goedheid, want ‘de samenleving kan wel wat meer barmhartigheid gebruiken’. Dan gelden andere regels en andere maatstaven. Dan ga je verder dan wat wetten en rechten voorschrijven. Dat heeft Jezus gedaan. Nu wij.
“ Aarde is al wat wij zijn, wat wij maken
Adem ons open, maak ons uw aarde,
Uw nieuwe hemel, vrede op aarde.”
Overweging 13 augustus 2023
Overweging van Ineke van Cuijk o.p.
Lezingen: 1 Koningen 19, 9a. 11-13a Mattheus 14, 22-33.
Thema: VAN AANGEZICHT TOT AANGEZICHT.
De lezingen van vandaag laten veel emoties zien. Elia werd zo zwaar op de proef gesteld door koningin Izebel dat hij wegliep de woestijn in, daar onder een bremstruik ging liggen met de woorden: ‘Het wordt mij te veel, Heer, laat mij sterven’. Maar door een engel gevoed, ging hij weer op weg, naar de Horeb. Petrus, overmoedig zoals we hem wel vaker kennen, roept in doodsangst: ‘Heer, red mij’.
Het verhaal van Elia roept vast herkenning bij ons op. Want wat Elia overkomt, kan ook ons overkomen, of is ons al eens overkomen. Ontgoocheld raken. Hij wordt verdacht gemaakt, weggejaagd en in zijn bestaan bedreigd. Hij heeft de afgodendienaars van Baäl voor schut gezet en de mensen gevraagd weer tot hun eigen God terug te keren. Maar daar willen ze niets van weten. En de boosheid loopt zo hoog op dat Elia op de vlucht gaat en na een lange tocht met ontberingen zich verschuilt in een grot. In wat hij meemaakt, herkennen veel mensen zich: ergens niet welkom zijn, niet begrepen worden, zelfs bedreigd worden. In zo’n storm van je leven lijkt God nergens, helemaal afwezig. De aarde beeft in dit soort situaties, en hoe en waar vind je rust en stilte??
Elia krijgt de kans de Eeuwige te ontmoeten ‘van aangezicht tot aangezicht’, verhuld en mysterieus maar gesterkt kan hij zijn opdracht weer oppakken gaat hij terug naar Damascus. De Eeuwige laat zich niet kennen in donder en geraas maar in een zachte bries: lieflijk, zorgzaam. Die God weet ons altijd te vinden. Wij worden gezocht!
De verhalen van en over Jezus zijn, zoals bekend, na zijn leven en dood opgetekend. Zijn leerlingen maken donkere tijden door, zowel in de tijd dat Jezus leeft en zeker daarna. Zij varen door het leven maar voelen zich soms echt in de boot genomen. Wanneer zij de wind tegen krijgen overspoeld worden door tegenslag, voelen zij zich door Jezus aan hun lot overgelaten. Totdat Hij heel onverwacht weer opduikt in hun leven, hen op een wonderbaarlijke wijze tegemoet komt, hen de helpende hand reikt en de storm doet bedaren. Iedereen komt in de stilte tot rust.
Het bekende verhaal van Jezus die op het water loopt, prachtig verbeeld in de icoon die hier voor ons staat, is een bekend verhaal. Het staat ook in ‘t Evangelie van Marcus en Johannes. Maar bij Matteüs wordt Petrus in een opvallende rol ten tonele gevoerd. En dan wordt vooral duidelijk dat het in deze tekst gaat over vertrouwen!
Het donkere water kan symbool staan voor de oervloed die we vanuit Genesis kennen: chaotisch, woelig en bedreigend. Jezus houdt zich staande op die woelige baren en roept tot Petrus en dus tot een ieder van ons: ‘wees niet bang’!!
Je kunt wel zeggen wat wij vandaag de dag in een zeer onrustige tijd leven. Dat is natuurlijk in meer tijden gezegd en beleefd maar onze tijd roept weer hele andere en ook nieuwe vragen en kwesties op. We zijn ons nog nooit zo bewust geweest van de gevolgen van de klimaatverandering – deze zomer is daar wel een bewijs van. Daarnaast is er veel boosheid, ontevredenheid en mensen buitelen over elkaar heen met verwijten, opmerkingen en weinig begrip. De rust en de stilte, de aandacht voor elkaar lijkt ver te zoeken.
Waar vinden wij God van ‘aangezicht tot aangezicht. Wordt er gezocht of wordt er gevonden! De Eeuwige kan zich op vele manieren openbaren als wij er voor open staan. En soms moet je zoeken maar vaak is Hij/Zij daar waar je dat helemaal niet verwacht.
Het vertrouwen dat je als christen mag leven van aangezicht tot aangezicht met de Eeuwige is wat Elia en Jezus ons vandaag aanreiken. Als het water je tot aan de lippen staat en je je wilt verstoppen in een diepe grot – juist dan zegt God ons zijn aanwezigheid toe. Je hoeft niet te twijfelen! IK BEN DIE ER ZIJN ZAL!
In die Gods’Naam mogen wij vertrouwen, groeien en tot bloei komen om zo hoopvol en vol vertrouwen de vragen van onze tijd tegemoet te treden.
Moge het zo zijn.